Twaalf paar ogen staarden ons aan. De mevrouw van de receptie die met ons meegelopen was naar de wachtkamer wees naar de balie waar we ons moesten melden. Ik moest even slikken. Wat een rotruimte en wat een sfeerloze bedoeling. Jessie meldde zich aan en kreeg een vragenlijst met een pen, of ze die even wilde invullen. Het waren vragen over haar medische achtergrond; of ze wel of geen astma had, of er hartproblemen in haar familie voorkwamen etc. We zochten twee stoelen naast elkaar, gingen zitten en Jessie begon met het invullen van haar papieren. De man naast haar kon gewoon meekijken; privacy, ho maar. Juist daar, waar je het liefst anoniem blijft en waar je eigenlijk niet wilt zijn.
Een week daarvoor had mijn cliënte Jessie mij in paniek opgebeld. Ze was zwanger maar kon en wilde de zwangerschap niet volbrengen. Haar jongste was nog geen jaar en zonder man en met een minimum inkomen en schulden kon ze dit kind niet houden. Ze had het uitgebreid besproken met haar huisarts. Er was niemand aan wie ze durfde te vragen om mee te gaan naar de kliniek. Nou ja, bijna niemand en daarom zat ik hier nu. Niet het eerste waar je aan denkt bij thuisbegeleiding, maar ik vond dat ik haar op deze manier moest ondersteunen. Als ik niet mee ging zou ze alleen met de bus gegaan zijn.
Het was vooral een kwestie van wachten, lang wachten. Ik keek rond. De meeste vrouwen hadden iemand bij zich; een partner, vader, moeder of vriendin. Twee vrouwen zaten er alleen. Sommige dames zaten rustig te praten, anderen staarden voor zich uit, zenuwachtig voor wat komen ging. Een vrouw zat voortdurend te snikken, haar gezicht was bleek. Ze zei geen woord.Mijn cliënte fluisterde dat ze het verschrikkelijk vond. Ik kon het alleen maar beamen. “Jessie, wil je meekomen?”, een mevrouw nam haar mee voor een echo, daar mocht ik niet bij zijn. Zes weken bleek de foetus te zijn, toch een soort opluchting voor mijn cliënte. Ondertussen kwamen verschillende meisjes en vrouwen weer terug naar de wachtkamer. Zij waren klaar. De één keek opgelucht, de andere had dikke ogen van het huilen. De wachkamer werd leger en leger. Als één van de laatsten was mijn cliënte was aan de beurt. Ik ben antibiotica voor haar gaan halen bij de apotheek en dronk een kop koffie in een buurt-cafe. Even weg uit die verschrikkelijke ruimte. Een uur later zat ik weer in de wachtkamer. Na een tijdje kwam Jessie terug. Dit wilde ze nooit meer meemaken. Ik ook niet.
Foto: Marcoen Hopstaken