Maandagochtend, half acht. Ik lees de regio-editie van het Algemeen Dagblad. Ik sla de pagina om en bekijk vluchtig de rouwadvertenties. Ineens stop ik even met ademhalen. “Het is niet waar”, is mijn eerste gedachte. En daarna denk ik meteen; “zaterdag zag ik haar toch nog lopen?”. Ik roep Marcoen en vertel hem dat onze buurvrouw Bets is overleden. Ook hij is geschokt.
Ineens bedenk ik me dat ik gistermiddag onze straat uitliep richting de Eemhaven en dat ik het al zo druk vond bij mijn overburen binnen. Een jonge vrouw stond met een ernstig gezicht op de stoep te bellen. Nu begrijp ik waarom…. Mijn buurvrouw Bets. Dit hadden we niet verwacht. Het is ook bijna niet te bevatten.
Bets hoort gewoon in de Kruiskamp; ze hoort tijdens zwoele zomeravonden op haar stoel voor het huis te zitten samen met haar man Flip. Ze hoort op haar brommertje naar de supermarkt te rijden en ze hoort met de krant in haar hand vier huizen verder te lopen om hem daar door de bus te doen. Verdorie. Weer is een echte markante Kruiskamper overleden. Na Gerrit ga ik ook Bets missen. Het moet nu maar even stoppen.