De onderstaande column over ons gesprek met de Cardioloog was klaar en ik wilde hem bijna doorsturen naar het AD toen er werd gebeld vanuit het ziekenhuis. Met uitleg, verontschuldigingen en de mogelijkheid om alle vragen die we nog hebben alsnog te stellen. Excuses aanvaard en ik heb meteen een andere column doorgestuurd naar de krant omdat ik het erg flauw vind een trap na te geven. Ik zet het verhaal wel op mijn blog. Tenslotte heb ik er tijd en energie in gestoken. Hier heb ik de mogelijkheid om erbij te zetten dat het uiteindelijk toch nog goed is gekomen. Ik had geen zin om dat verhaal en de column samen te vatten in 370 woorden. Vandaar wel op mijn blog maar niet in de krant.
HET ZIEKENHUIS UIT
,,Het is gewoon echt gebeurd hè?”, ik loop met meneer Enzofoort door de gangen van het Meander en kijk hem aan. ,,Ja”, antwoordt hij. ,,Ik heb echt twee keer gezegd dat ik het vervelend vond dat ze zo bleef staan”. Het blije gevoel dat ik tien minuten geleden nog had is nu helemaal verdwenen. Ik kijk meneer Enzofoort aan en zie een mengeling van boosheid en teleurstelling. Twee maanden na zijn hartinfarct hebben we een gesprek met de cardioloog en we hadden ons er goed op voorbereid. De afgelopen weken hadden we wat vragen genoteerd en vol goede moed zaten we drie kwartier geleden al te wachten bij de afdeling. De cardioloog haalde ons op en liep met ons mee naar haar kamer. Ze ging achter haar bureau zitten en wij namen plaats op de twee stoelen daartegenover. ,,De echo gaf aan dat uw hart weinig schade heeft overgehouden aan het hartinfarct, eigenlijk is er niets terug te zien”, vertelde ze. Blij keek ik meneer Enzofoort aan.
Toen pakte ze een recept, schreef daarop de datum waarop één van de vele pillen niet meer ingenomen hoefde te worden, stond op en liep naar de deur. ,,We hebben nog een paar vragen”, zei meneer Enzofoort. De cardioloog bleef bij de deur staan en zei; ,,Oké, stel ze maar’’. Ze bleef staan en meneer Enzofoort moest schuin omhoog kijken om haar te kunnen zien. ,,Eh, dat vind ik niet zo prettig op deze manier”, zei hij nog. Het leek niet tot haar door te dringen; ,,Ik zit al de hele dag”. was haar antwoord.
Meneer Enzofoort scande snel zijn lijstje, stelde de belangrijkste vragen en kreeg een zeer kort antwoord. Het was duidelijk; de cardioloog had haast of ze had geen zin. Dat was een rare gewaarwording omdat ze tijdens de opname op de hartafdeling zo hartelijk was geweest. Zo jammer! Een paar minuten extra tijd en wij waren met een goed gevoel het ziekenhuis uitgelopen. Nu voelde het als een flinke kater. Bij de deur van het ziekenhuis herhaal ik nog eens de positieve woorden over dat er bijna geen schade meer te zien is aan het hart en geef ik meneer Enzofoort een zoen. We sluiten deze periode af. Stilletjes fietsen we naar huis.