Ik denk dat je als moeder nachten niet slaapt. Dat de dagen oneindig lijken te duren. Dat je uiteindelijk toch indut en wakker wordt en je een kort moment vergeet dat je dochter wordt vermist. En dat daarna de bittere waarheid bij je binnenkomt. Verstikkende angst. Hoe zou dat telefoontje geweest zijn van de vriend van je dochter. Vroeg hij terloops of je wat van je dochter had gehoord? Was hij al in paniek? Eerst stel je jezelf gerust en bedenk je dat het mobieltje vast leeg is geraakt, dat ze even ergens schuilt, dat ze niet in zeven sloten tegelijk loopt. Maar wanneer bel je de politie? Op welk moment ga je op zoek naar een goede foto?
Het houdt mij al de hele week bezig. Het begon bij de oproep met de foto van Anne waarop ze met haar groene jas aan als een verzopen katje in de camera kijkt terwijl ze met haar linkerhand een soort V-teken maakt. Het zou zomaar je buurmeisje kunnen zijn of een dochter van een vriendin. Of je dochter. Mijn gedachten gingen terug naar het Pinksterweekend. Naar de zoektocht naar Savannah uit Bunschoten en de vondst van Romy uit Hoevelaken een dag later. Een horrorweekend met vreselijke afloop.
Nu dus weer een jonge vrouw verdwenen. Gewoon bij ons in de buurt. In die mooie bossen met die prachtige herfstkleuren. Hoe zal het zijn wanneer ik binnenkort zelf weer langs de Amersfoortseweg bij Huis ter Heide rijd? Hoe zal het voelen wanneer je de rotonde in Baarn passeert, de plek waar Anne haar laatste selfie maakte? Hoe zal het zijn voor al die meiden die de komende weken door de bossen in die omgeving fietsen. Naar school, feest of familie.
De hele week hoop ik op een wonder. Wanneer ik wakker word luister ik als eerste naar het nieuws op de radio. Ik check twitter. Lees de krant. Terwijl ik dit schrijf is Anne nog niet gevonden. Ik hoop dat er meer bekend is op het moment dat je deze column leest. Hoop dat er een eind gekomen is aan het niet weten, hoe verschrikkelijk de uitkomst ook zal zijn. Laat het alsjeblief niet langer duren!