Een ijsvogeltje! Ik zit bij het vennetje bij de camping Landgoed Vilsteren en zie voor het eerst van mijn leven een ijsvogeltje. Ik kan het bijna niet geloven, maar het is echt waar. Blauwgroene vleugels en een rode buik. Wat een bijzondere ervaring. Ook omdat ik een paar minuten daarvoor twee reeën zag grazen op het weggetje vlak bij het meertje.
Ik zit op een omgevallen boomstam en voel me melancholisch. Landgoed Vilsteren is zo verbonden met mijn jeugd. Terwijl ik over het water kijk bedenk ik mij dat ik mijn vader mis. Hij hield zo van deze plek. Ik heb wat afgespeeld op het strandje waar ik nu naar kijk. Vroeger dacht ik trouwens dat het een enorm groot meer was. Toen ik er als jongvolwassene weer kwam geloofde ik niet dat het om zo’n klein vennetje ging. Grappig hoe mijn beeld is veranderd.
We zitten hier een paar dagen en inmiddels ken ik alle paadjes weer. Ik herken de boerderij waar we vroeger met “de Lotjes” en hun hond Arko verse melk gingen halen. Ik klim weer naar het hoogste punt van het donkere bos om vandaar van het uitzicht te genieten en loop langs de boom waar we als kinderen dode kikkers en muisjes begroeven.
Sommige herinneringen zijn vaag. Klopt het bijvoorbeeld dat er een friettent stond bij het meertje? Ik kan het me nu nauwelijks voorstellen. En heb ik een keer op de herdershond van tante Door en oom Wim gezeten? Was het inderdaad een donkerblauw kinderbedje waar ik als kleuter in lag te slapen? Klopt het dat we eens een soort hindernisbaan hebben gemaakt voor muizen die we daarvoor vingen in de melkflessen?
Wat ik wel zeker weet is dat we met een gele bus van mijn vaders werk naar de camping gingen. Met een soort ‘plastic’ bekleding die bij mooi weer plakte aan je benen en rondjes achterliet op mijn huid. En wanneer we ‘het kasteel’ bij Dalfsen zagen wisten we dat we er bijna waren. Verwachtingsvol, van wat de vakantie ons zou brengen.
Wanneer we ’s avonds even een ommetje willen maken loop ik met Puck naar de plek waar vroeger onze ‘Paradiso’ stond. ,,Kijk, hier stond de vouwwagen ongeveer en dan liepen we vanaf hier over een bruggetje richting het meertje”, vertel ik Puck. Even later vinden we het paadje naar het bruggetje en lopen door totdat we de boom zien die mij als kind de weg naar het water wees. Het is bijzonder om hier nu zelf met mijn dochter te lopen.
Eerder deze week zegt Puck: ,,Mam, ik zag denk ik een slang. Maar het kan ook zo’n speelgoedding zijn voor kinderen”. We lopen samen naar de andere kant van het paadje en ik kijk eens goed. Ja hoor, daar ligt een slang opgerold in het zonnetje. Hij is donkergroen en vrij glad. De boswachter komt even later en vertelt ons dat het een ringslang was.
’s Avonds zitten we voor de vouwwagen en horen uilen in de verte. Ook zag ik voor het eerst een specht vlakbij in een boom hakken en wekte een eekhoorntje mij op een ochtend. Ik kon hem zo zien zitten vanuit mijn bed. Dan heb ik het nog niet eens gehad over het sprookjesbos, de bijzondere vlinders, het salamandertje en de kikkertjes die we zagen. En mijn vader die ik voelde….heel dichtbij.
Zo herkenbaar!