,,Doe mij maar zo’n lekker stuk appelgebak en een koffie”. Ik strek mijn benen uit en kijk naar de mensen die druk bezig zijn tussen de bloemen in het park. Ze lopen met kruiwagens en schoffels. Mijn vriendin kijkt nog even op de kaart en kiest ook koffie maar dan met een stuk bananenbrood. ,,Wat een heerlijke plek”, zucht ze. En ik kan niet anders dan dat beamen.
We zitten op het terras van het opgeknapte oude ketelhuis, het Parkhuis. Dat doen we vaker voordat we een rondje lopen door de rest van het stadspark Elisabeth Groen. Terwijl ik daar zit realiseer ik me dat onze zoon ongeveer op deze plek geboren is, bijna twintig jaar geleden alweer. Het is bijna niet meer voor te stellen dat hier een ziekenhuis stond. Vele vrijwilligers hebben zich ingezet om van dit voormalige ziekenhuisterrein een mooi en toegankelijk stadspark te maken. Ze zijn er met vlag en wimpel in geslaagd.
Vanaf het terras is de Zonnewijzer te zien, een kunstwerk dat gemaakt is van de oude spits die op het ziekenhuis heeft gestaan. Ik vind het prachtig. Toch knaagt het ook. Omwonenden wilden graag het Beekdal groter en groener maken en dat is ze geluk. Maar wel ten koste van huizenbouw en ten koste van een heleboel bomen die gekapt moeten worden voor de Westelijke Rondweg want dat was ooit een politiek deal. En dat terwijl omwonenden al op loopafstand kunnen genieten van Den Treek dat iets verder ligt. Ondertussen denk ik aan de plannen in Liendert, waar een heleboel woontorens komen om de behoefte aan woonruimte enigszins te compenseren. Een drukbevolkte wijk met weinig groen.
Maar goed, wie ben ik om op deze prachtige zonnige dag te mopperen op de keuzes die er zijn gemaakt… Als mijn zoon na zijn studie weer thuis komt wonen omdat hij geen betaalbare woning kan vinden in Amersfoort trakteer ik hem op koffie en appelgebak in het Parkhuis. En dan zeg ik: ,,Je bent hier geboren, je had hier kunnen wonen, maar het liep even iets anders’’. Want zo gaat dat.
