Daar ligt ze dan. Of eigenlijk ook niet. Ze heeft het uiterlijk van mijn tante, maar haar ziel is al verdwenen. Voor me zitten haar drie dochters, mijn nichten, op een rijtje. Naast hen mijn aangetrouwde neef en de kleinkinderen van mijn tante.
Tweeënnegentig jaar is ze geworden en tijdens zoveel jaren maak je heel wat mee. Foto’s op het scherm vertellen haar verhaal. Zwart-witfoto’s afgewisseld met kleur. Korrelige foto’s afgewisseld met haarscherpe beelden. Soms mijn tante alleen, vaak met haar man en kinderen of met haar zussen en broers. Ze was een soort Madre de Familia. De oudste dochter van het gezin.
Er worden anekdotes verteld en we krijgen een kijkje in haar leven. Als ik mijn ogen dicht doe hoor ik nog haar bijzondere stem en tongval. Als ik in mijn geheugen graaf zie ik haar weer toen ze nog jonger en energieker was. En vandaag nemen we afscheid.
Mijn moeder zit naast me en moet afscheid nemen van haar oudste zus. Ik probeer me voor te stellen hoe dat is, maar ik kan het niet. Ik probeer me voor te stellen hoe het zal zijn om oud te worden, om in de war te raken, om fysiek beperkt te worden. Het lukt me niet. Ik wil het eigenlijk ook niet weten.
Na afloop van de bijeenkomst praat ik met mijn familie. Er zijn nieuwe partners bijgekomen, sommige nichten zijn al oma. Ik realiseer me dat we steeds verder opschuiven. Dat de generatie boven mij steeds meer wordt uitgedund en dat er aan de onderkant weer kinderen bij komen. Ik realiseer me weer eens dat ik nog meer moet genieten van alles wat ik heb. Als ik met mijn moeder naar buiten loop schijnt de zon. Ik knijp in mijn moeders hand. Het was goed dat we er waren.