Mijn hartslag was hoger dan normaal en ik kreeg weer een beetje het gevoel dat ik als kind ook had wanneer er een brand in de stad was. In die tijd moest je er op je fiets achter aan om de brand te zien, maar nu kon ik het allemaal volgen terwijl ik op de bank zat met mijn computer op schoot. Brand! Op nog geen vijfhonderd meter van ons huis.
Via twitter en Facebook had ik contact met vrienden, collega’s en kennissen uit de buurt. Een vriendin uit de Koppel had wel sirenes gehoord, maar realiseerde zich niet dat de brand zo groot was. Een kennis vroeg zich af of wij het niet warm hadden omdat hij vanuit zijn slaapkamerraam in Schothorst een rode gloed zag in de buurt van onze straat. We hielden elkaar op de hoogte van de laatste ontwikkelingen en stuurden foto’s over en weer. Ik voelde me virtueel omringd door lotgenoten.
Terwijl ik van alles over de brand te weten probeerde te komen zat meneer Enzofoort rustig op de bank. Hij luisterde beleefd naar mijn updates, maar zijn hartslag bleef normaal. Tot de NL-Alert binnen kwam om 22.45 uur. Wat een herrie! De informatie was duidelijk; ramen en deuren sluiten. Ook verwezen ze naar de website van de gemeente. Waarom was mij een groot raadsel want er stond niets over de brand.
Pas om 01.55 kwam er een summiere update.
Jammer dat er geen informatielijn beschikbaar was, want mijn collega wilde weten of ze het bruine water dat uit de kraan kwam wel kon gebruiken voor haar broodmachine. En een scholier twitterde dat hij uit ging slapen omdat hij dacht dat er geen les gegeven zou worden in het naastgelegen Vakcollege. Weer iemand anders was benieuwd of hij met zijn auto de wijk Koppel in kon komen. Logisch dat al die vragen niet meteen beantwoord konden worden, maar ook wel jammer. Mijn collega at muesli voor het ontbijt terwijl dat niet had gehoeven en de scholier kreeg straf omdat hij niet op kwam dagen. Toch eens nadenken over hoe we dat kunnen ondervangen. Met zoveel communicatiemogelijkheden zou dat toch niet al te ingewikkeld moeten zijn?