Maandag 13 april, Ze zal toch niet…..

,,Je bent net een olifant in de porseleinkast”. Mijn cliënte wond er tien jaar geleden geen doekjes om. Deze 83-jarige vrouw was niet gediend van alle adviezen die ik over haar uitstortte. En dat liet ze me telefonisch weten. Ik dacht er even over na en begreep haar kritiek wel. Ik wilde van alles voor haar oplossen terwijl ze daar niet om vroeg. Ze wilde gewoon een luisterend oor. Beginnersfoutje… Ik was net begonnen als thuisbegeleidster en wilde iedereen redden.

We besloten gewoon ‘opnieuw’ te beginnen en ik kwam, zoals afgesproken, twee keer per week bij haar over de vloer. De ene keer deden we samen een spelletje en het andere moment hielp ik haar met opruimklusjes. Een pittige tante, eerlijk, rechtstreeks. Ik hield daar wel van. Langzaam ontwikkelde zich een soort vriendschap. Ze stond vaak al te wachten voor het raam tot ik er aan kwam en zwaaide me altijd enthousiast weer uit bij vertrek.

Na een paar jaar kwam er een eind aan mijn bezoekjes. Mevrouw was een paar keer gevallen, had een zware buikgriep gehad en kon eigenlijk niet meer alleen wonen.  Ze kwam in een soort seniorenflat in Hilversum terecht. Daar woonde haar zoon en dat was wel zo handig. Ik ben er nog een keertje naar toe gegaan.

De jaren gingen voorbij en elke kerst kreeg ik een prachtige fotokaart van haar. Met mandala’s van kruissteekjes. Ik stuurde vaak een brief of kaartje terug. Heel af en toe belde ze op om bij te praten. Deze Kerst had ik weer een kaart gehad en van mijn plan om een lange brief terug te sturen was nog niets terecht gekomen. Ik besloot even te bellen om te horen hoe het ging. Maar ik kon nergens meer haar nummer vinden. Ineens bedacht ik me ook dat ze me niet meer kon bellen omdat onze huistelefoon het niet meer deed en ze daar het nummer van had. Ik besloot de instelling in Hilversum te mailen met de vraag of ik haar telefoonnummer kon krijgen of dat ze mijn nummer aan haar konden geven. Ik werd teruggebeld; ,,Ik zie deze mevrouw nergens in ons systeem”. Ik schrok. Ze was toch niet overleden?

Ik stuurde voor de zekerheid een kaart met mijn nummer erop maar hoorde niets. Tot er ineens van de week gebeld werd. Wat een opluchting. Ze leefde en klonk krachtiger dan ooit. Ze had zoveel brieven en kaartjes gehad, en ze had me al eerder willen terugbellen, maar wilde dat in alle rust doen en niet wanneer ze al een uur met iemand anders had gebeld. Toen ik vertelde dat ik bang was dat ze was overleden moest ze lachen. ,,Nee hoor, zover is het nog niet”.

We haalden herinneringen op. Ze vertelde dat ze altijd zo bang was dat ik zou vallen wanneer het erg glad was en ik door de sneeuw op mijn fiets naar haar toe kwam. We hadden het over haar kleindochter die een opleiding muziektheater had gedaan in Arnhem, en ik vertelde over dochter Puck die het zo jammer vond dat haar circuskamp niet doorgaat. Het was een bijzonder gesprek. Na een half uurtje namen we afscheid. Ik was zo blij en dankbaar. 93 Jaar is ze inmiddels. Still going strong…IMG_1403

Stil

Wat lag ze stil. Het leek of ze sliep. Haar borstkas ging niet op en neer, niets bewoog. Wat lag ze stil. Handen gevouwen, ogen dicht, haar gezicht leek ontspannen. Wat lag ze stil.

Afbeelding
Ruim twee jaar geleden ontmoette ik haar voor het eerst. Ze had last van haar geheugen en ik probeerde haar en haar man zo goed mogelijk te begeleiden. We verzonnen praktische oplossingen, zorgden voor een agenda, bespraken de week. We bespraken de onderzoeken aan haar hersenen en ik probeerde haar partner inzicht te geven in het ziekteproces.
Diezelfde periode ontdekten ze dat hun zoon autistisch was en dat hij naar speciaal onderwijs moest. Ook daarin heb ik hen proberen te ondersteunen. Ze accepteerden dat hun zoon anders was en deden alles om zijn leven goed op de rit te krijgen.
Het leek een tijd redelijk te gaan. Ze genoten ze van het leven en van elkaar. Ze trokken er vaak op uit. Ze gingen wandelen en bezochten musea. Ondanks de geheugenproblemen van mijn cliënte leefden ze hun leven. Totdat ze een rare hoest kreeg. Na een heleboel onderzoeken bleek dat ze kanker had. Chemo’s, een pruik, bestraling; het kwam allemaal langs.

Gelukkig hielp hun rotsvaste vertrouwen in God hen. Dat vertrouwen was zo groot dat ze een een wonder verwachtten. In hun kerk werd gebeden voor herstel en kracht. Helaas bleef het wonder uit; vorige week stierf ze.

Vandaag was de dankdienst. Er was muziek, er waren mooie teksten en er lag een  prachtig bloemstuk op de kist. Ik raakte er van in de war; God danken voor het leven dat ze had gehad. Blij zijn met het feit dat zij nu al is verhuisd naar iets dat we hemel noemen. Ik kan dat niet begrijpen. Ik wilde het wel uitschreeuwen;  ik ben namelijk heel erg boos op die God en snap er helemaal niets van. Vijftig jaar is veel te jong om te sterven. Acht jaar is veel te jong om je moeder kwijt te raken. Na bijna 15 jaar huwelijk moet je je vrouw niet hoeven te begraven.

Wat een klotedag.

Afbeelding

@&*&D@#$^% !!!!!

‘Die prachtige bloemen heb je vast voor je verjaardag gekregen’ zeg ik tegen mijn cliënte terwijl ik mijn jas uit trek. De deur naar de kamer staat open en op de tafel staat een groot boeket. Mijn cliënte was vorige week jarig –dat had ik onthouden- en daarom trek ik deze conclusie.

Ze schudt haar hoofd. ‘Nou, het is iets anders gelopen’ en ze kijkt me met een onrustige blik aan. ‘Iets met je moeder?’ vraag ik. Ik weet dat haar moeders gezondheid te wensen overlaat en dat ze zich daar wel eens zorgen over maakt. ‘Nee, ik heb uitgezaaide borstkanker’, is haar antwoord. ‘Het boeket komt van de kerk’. Wham…..

Vier weken geleden was ik voor het laatst bij deze cliënte en toen vertelde al dat ze naar het landelijke borstonderzoek zou gaan in de buurt, ze had een oproep gekregen. Vandaag, mijn eerste werkdag na de vakantie, vertelde ze dat ze al eerder wat in haar borst had gevoeld maar dat ze het op de lange baan had geschoven. Nu blijkt dat de borstkanker ook al is uitgezaaid naar haar lever en haar botten. Binnen drie weken staat haar leven compleet op zijn kop.

Even later zegt ze; ‘Ik heb geen toekomst meer, dat is wel een gek idee. Gelukkig heb ik steun van de mensen van de kerk en ook mijn familie staat voor mij klaar. Mijn zus gaat morgen mee om te horen wat het behandelplan gaat worden en de mensen van de kerk gaan voor me koken als ik chemotherapie krijg. Ik heb ook al een pruik uitgezocht’.

Ik ben er even stil van. Gelukkig voor haar gelooft ze in God en is ze er vol van overtuigd dat ze naar hem toe gaat straks. Ik vind dat maar een verdomd klein lichtpuntje.

Afbeelding

16 Mei

“De tumor is dus ondanks de vier chemokuren niet kleiner geworden”, de longarts kijkt mijn cliënte aan en zegt niets. Mijn cliënte en haar man zijn ook even stil. Dit is een flinke tegenvaller, vooral voor haar man. “Dit had ik niet verwacht”, zegt hij tenslotte. “Dat was niet de bedoeling van al die kuren”, voegt mijn cliënte er aan toe.

De longarts zegt dat ze drie maanden pauze in wil lassen; een periode waarin mijn cliënte bij kan komen van haar chemo’s. Of ze daarna nog meer chemokuren krijgt zien ze tegen die tijd wel.

Mijn cliënte heeft uitgezaaide longkanker, maar dat is niet het enige. Sinds drie jaar heeft ze ook last van haar geheugen. Haar korte termijngeheugen is zeer slecht geworden, daarvan heeft ze meer last dan van de longkanker. Af en toe vergeet ze zelfs dat ze longkanker heeft.

Ik kom, als thuisbegeleidster,  al ruim een jaar bij dit gezin. Toen ik dinsdag hoorde dat ze vandaag de uitslag zouden krijgen en dat een goede vriend er niet bij kon zijn bood ik aan mee te gaan. Mijn cliënte kan niets onthouden en haar man heeft al heel veel aan zijn hoofd. Het is dan fijn om een extra paar ‘oren’ te hebben. Nu kunnen we achteraf nog eens praten over wat en hoe de longarts iets gezegd heeft. Zo kwam het dus dat ik bij deze vervelende uitslag aanwezig was.

Wat een toeval dat deze uitslag net vandaag kwam. Vandaag, de dag waarop mijn vader 84 zou zijn geworden als hij niet gestorven zou zijn aan… longkanker. Het kan raar lopen in de wereld. Vanavond drink ik een flinke borrel, op mijn cliënte èn op mijn vader. Proost…

Afbeelding

Respectloos

Het was voor het eerst dat ik tranen zag. Best gek, want ik ken haar al zo’n twee jaar en had haar vaak in wanhoop meegemaakt. Ze was in een dip geraakt nadat ze aanwezig was in Apeldoorn op Koninginnedag 2009. De dag dat Karst Tates met zijn auto door de menigte reed. Ze zag mensen voor haar ogen doodgaan en haar jonge dochtertje en haar man waren die middag even onvindbaar. Als thuisbegeleidster heb ik haar in de periode daarna proberen te ondersteunen. Al gauw bleek dat naast dit trauma er nog veel meer dingen speelden; onverwerkte jeugdtrauma’s, een onveilige opvoeding en flinke periodes van depressie.

En nu zag ik dus tranen. Voor het eerst. Ze vertelt me dat haar man haar heel neerbuigend en respectloos behandelt. Dat hij haar in het bijzijn van zijn kinderen afzeikt en dat hij de toffe peer uithangt wanneer er andere mensen in de buurt zijn.

Nooit hoort ze dat ze het goed doet, dat hij van haar houdt. Ze mist letterlijk een arm om zich heen, een gelijkwaardige relatie. Vandaag kon ze er niet meer tegen. “Maar hij doet ook wel veel goede dingen voor me”, probeerde ze hem nog te verdedigen. Ik schudde mijn hoofd. Partners horen met respect met elkaar om te gaan, ook als het moeilijk gaat. Mijn cliënte is de makkelijkste niet, maar dit verdient niemand. Haar partner is enorm door de mand gevallen. Het laat me de hele dag niet meer los.

Afbeelding

Foto: Marcoen Hopstaken

 

Weg

Twaalf paar ogen staarden ons aan. De mevrouw van de receptie die met ons meegelopen was naar de wachtkamer wees naar de balie waar we ons moesten melden. Ik moest even slikken. Wat een rotruimte en wat een sfeerloze bedoeling. Jessie meldde zich aan en kreeg een vragenlijst met een pen, of ze die even wilde invullen. Het waren vragen over haar medische achtergrond; of ze wel of geen astma had, of er hartproblemen in haar familie voorkwamen etc. We zochten twee stoelen naast elkaar, gingen zitten en Jessie begon met het invullen van haar papieren. De man naast haar kon gewoon meekijken; privacy, ho maar. Juist daar, waar je het liefst anoniem blijft en waar je eigenlijk niet wilt zijn.

Een week daarvoor had mijn cliënte Jessie mij in paniek opgebeld. Ze was zwanger maar kon en wilde de zwangerschap niet volbrengen. Haar jongste was nog geen jaar en zonder man en met een minimum inkomen en schulden kon ze dit kind niet houden. Ze had het uitgebreid besproken met haar huisarts. Er was niemand aan wie ze durfde te vragen om mee te gaan naar de kliniek. Nou ja, bijna niemand en daarom zat ik hier nu. Niet het eerste waar je aan denkt bij  thuisbegeleiding, maar ik vond dat ik haar op deze manier moest ondersteunen. Als ik niet mee ging zou ze alleen met de bus gegaan zijn.

Het was vooral een kwestie van wachten, lang wachten. Ik keek rond. De meeste vrouwen hadden iemand bij zich; een partner, vader, moeder of vriendin. Twee vrouwen zaten er alleen. Sommige dames zaten rustig te praten, anderen staarden voor zich uit, zenuwachtig voor wat komen ging. Een vrouw zat voortdurend te snikken, haar gezicht was bleek. Ze zei geen woord.Mijn cliënte fluisterde dat ze het verschrikkelijk vond. Ik kon het alleen maar beamen. “Jessie, wil je meekomen?”, een mevrouw nam haar mee voor een echo, daar mocht ik niet bij zijn. Zes weken bleek de foetus te zijn, toch een soort opluchting voor mijn cliënte. Ondertussen kwamen verschillende meisjes en vrouwen weer terug naar de wachtkamer. Zij waren klaar. De één keek opgelucht, de andere had dikke ogen van het huilen. De wachkamer werd leger en leger.  Als één van de laatsten was mijn cliënte was aan de beurt. Ik ben antibiotica voor haar gaan halen bij de apotheek en dronk een kop koffie in een buurt-cafe. Even weg uit die verschrikkelijke ruimte. Een uur later zat ik weer in de wachtkamer. Na een tijdje kwam Jessie terug. Dit wilde ze nooit meer meemaken. Ik ook niet.

Afbeelding

Foto: Marcoen Hopstaken

 

Loslaten

Wanneer mensen vragen wat voor werk ik doe dan vertel ik dat het thuisbegeleiding heet en dat het lijkt op maatschappelijk werk, maar dan echt bij mensen thuis. Om een klein beetje een indruk te geven staat hieronder een column die ik schreef voor het digitale personeelsblad voor de afdeling Maatschappelijke Zorg en Dienstverlening. 

 “Weet je, je kunt nu best zonder mijn bezoekjes,” zeg ik, terwijl ik een slok van mijn koffie neem. “Als je ziet waar je vandaan kwam en waar je nu bent dan weet je dat zelf ook”. José kijkt me wat onzeker aan. Ze weet het zelf ook, maar het is zo moeilijk om afscheid te nemen. Om dat kleine lijntje dat ik met haar heb echt los te laten. 

Een paar maanden geleden kwam ik voor het eerst bij haar thuis. Ze was moe en depressief. Wist niet hoe ze het vol moest houden met twee kleine kinderen. Had weinig sociale contacten. Langzaam kwam ze uit het dal. Ze knokte ervoor, ging naar het Riagg en volgde wat van mijn tips op.  Zo adviseerde ik haar om een kaart te sturen naar de buren toen ik zag dat die een kind hadden gekregen. Dat deed ze en nu heeft ze goed contact met diezelfde buren. Ook vertelde ik haar dat ze het goed doet met haar kinderen waardoor haar zelfvertrouwen groter werd. En verder heb ik haar gemotiveerd om eens wat leuks te ondernemen met haar man. Dat resulteerde in een gezellig gourmet-avondje. Ze is er nog niet helemaal maar haar dips zijn minder diep, en durft ze weer naar de toekomst te kijken.

En die toekomst wordt er eentje zonder mijn bezoekjes want ze begrijpt ook wel dat ik niet meer langskom wanneer we alles afsluiten. Haar man vertelde dat ze het altijd fijn vonden wanneer ik langskwam en dat ze me gaan missen en dat is wederzijds.

José is een fijne cliënte en ergens gaat onze relatie ook iets verder dan hulpverlener-cliënt. Ik weet dat dat niet hoort, maar ja….  Nu is het dus tijd om de banden door te snijden. Tijd om het vangnet achter te laten. Niet alleen moeilijk voor mijn clënte, maar ook voor mij.