Donderdag 19 maart, zelfs de angst went

Daar zat ik dan, achter mijn bureau. Tijd voor mijn wekelijkse column. Normaal gesproken probeer ik altijd te variëren in het onderwerp, want twee keer hetzelfde onderwerp achterelkaar of zelfs binnen een paar maanden wil ik liever niet. En als het al hetzelfde onderwerp wordt dan wil ik wel streven naar een hele bijzondere invalshoek. Maar vandaag kon ik niet anders. De komende weken kan ik niet anders. De column moet wel gaan over Corona. Net als vorige week, toen ik ‘Stilte voor de Storm’ schreef.

Er zijn honderdduizend manieren om een column te schrijven over Corona. Vele invalshoeken kwamen voorbij. Over alle activiteiten die nu uit de grond gestampt zijn door collega’s, bekenden en onbekenden. Bekijk de verschillende acties op facebook maar eens. Over de mooie kant voor het milieu; in Venetië is het water in de grachten ineens glashelder en de lucht is er ook veel schoner. Over de constante stroom aan berichten via de media. Over….noem het en het kan in een column terecht komen. Ik koos voor een column over de vreemde wereld waarin we nu leven. Morgen staat hij in de krant.

Twee weken geleden was alles nog gewoon en kijk ons nu. We vinden het bijna al normaal dat we feestjes afzeggen, snel en voorzichtig boodschappen doen, bot vangen bij de pasta en het wc-papier, thuis werken. Zelfs de angst gaat al een beetje wennen.

Wat ik heel raar vind; wanneer ik bijvoorbeeld oude beelden zie van Koning Willem Alexander die handen schudt tijdens Koningsdag in Amersfoort heb ik de neiging om hem toe te schreeuwen: ,,Doe het niet!” Of ik zie beelden op televisie van mensen bij een concert. Dan denk ik al meteen; ,,wegwezen daar!”. Grote groepen mensen laten nu al mijn alarmbellen afgaan. Vorige week was alles nog anders. En ik denk dat het nooit meer hetzelfde wordt.

IMG_5978

 

 

Kikkerperspectief

IMG_9567

,,Mevrouw, gaat het wel goed?’’ Ik schrik van de stem achter mij. Omdat ik zo geconcentreerd bezig ben heb ik deze mevrouw niet aan zien komen. Ik haal een grasspriet uit mijn gezicht, leg mijn camera even neer en doe en poging soepel overeind te komen. Ik kijk omhoog naar het opgeluchte gezicht van de vrouw. Ze is niet alleen, een man staat naast haar.  ,,We waren bang dat je gevallen was”, zegt de man. ,,Maar we zien nu dat je foto’s aan het maken bent”, voegt hij er aan toe. Ik realiseer me dat het inderdaad wel een raar gezicht moet zijn geweest. Iemand die tussen Schothorst en Kattenbroek naast het fietspad ‘de Hoolesteeg’ op de grond ligt.Ik sta op en leg uit dat ik foto’s aan het maken ben en dat ik op deze manier de foto wat spannender probeer te maken. We praten nog even en dan loopt het echtpaar door.Wauw. Wat een mooi gebaar was dat, ergens ontroert het mij. Fijn dat er mensen zijn die om een ander geven en even checken of het goed gaat.

Ik kijk naar de foto’s die ik net gemaakt heb en zie dat ik de hoek iets moet veranderen. Meestal maak ik natuurfoto’s of close-ups van mensen, nu ben ik op zoek naar mooie en duidelijk herkenbare achtergronden voor een fotoproject van ArteGanza. Hassen Elammouri vroeg mij of ik mee wilde doen aan een nieuw project; 033 Inside Outside. De bedoeling is dat er in september in de binnenstad foto’s komen te hangen van verschillende wijken. Een inspirerend project en ben heel blij dat ik mee mag doen!

Ik ben dol op de stad Amersfoort en op deze manier ga ik er weer anders naar kijken. Ik zoek constant naar mooie lokaties en bedenk hoe ik de foto’s de moeite waard kan maken. En als ik daarvoor op de grond moet liggen doe ik dat.
Mocht u de komende maanden meer mensen op vreemde plaatsen zien liggen; blijf dan vooral vragen of het wel goed gaat. Deze keer was ik aan het fotograferen, maar misschien is het de volgende keer wel iemand die echt is gevallen. Het levert soms mooie ontmoetingen op.

Jaloers

(AD, 13 juni 2014)

Image

Ik zal het maar toegeven. Ik ben jaloers! Jaloers op al die mannen en vrouwen die aanstaande zondag op het Eemplein aan de start staan van de Marathon van Amersfoort. Dan gaat het niet alleen om de mensen die een hele of halve marathon lopen. Nee, ik kijk al vol afgunst naar de mensen die ‘de vijf’ doen. Twee jaar geleden liep ik die afstand zelf nog, samen met collega’s. Het nummer “Dansen op de vulkaan” van de Dijk sleepte me door de kilometers want dat nummer had precies het juiste tempo en energie. Maandenlang had ik er naar toe geleefd; ik had getraind, clinics gevolgd via mijn werk, blessures overwonnen en op de dag zelf heb ik gelopen als nooit tevoren. Daarna had ik zo’n pijn in mijn lichaam dat ik mijn loopschoenen achterin de kast heb gesmeten.

Twintig maanden later -en een kledingmaat extra- heb ik ze daar weer uitgevist. De reden? Meneer Enzofoort merkte op dat ik wel wat chagrijniger leek sinds ik niet meer hardliep, en ik moet eerlijk zeggen; hij had gelijk! Ik ben naar een sportschool gegaan en ben langzaam weer begonnen. Eerst met wat oefeningen voor de balans, want die was op alle fronten ver te zoeken. Ik ontdekte weer waar mijn buikspieren zaten en ik trainde mijn beenspieren op de hometrainer. Voor het fietsen draaide ik mijn hand niet om, want fietsen doe ik dagelijks, maar dat lopen… Voor het eerst van mijn leven liep ik op een loopband; dat was een compleet nieuwe ervaring. Lopen zonder dat de omgeving verandert heeft wel iets saais. Eerst oefende ik met een flink tempo met wat hellingen erin, maar na een paar weken ging het wandelen over in hardlopen. Ik voelde me een olifant met hyperventilatie zo liep ik te stampen en te zuchten. ,,Je tempo is te laag”, was de reactie van Rob, één van de begeleiders. Ik keek hem aan alsof ik water zag branden maar na zijn uitleg begreep ik het. Door harder te lopen land ik meer op mijn middenvoet waardoor het rennen minder zwaar is voor mijn lichaam. Sinds dat advies probeer ik een hoger tempo, wat inderdaad beter voelt.

Helaas ben ik te laat begonnen om nog aan te sluiten bij het evenement zondag en daar baal ik van. Volgend jaar wil ik zelf aan de start staan. Gewoon vijf kilometer rennen, dat moet toch geen onmogelijke opgave zijn? Het begin is er. Nu nog op zoek naar wat doorzettingsvermogen…

Droomklus!

“We gaan beginnen. Ik stel voor dat we volgende week de laatste details doorspreken….”
Ik lees mijn mail nog een keertje en voel ineens mijn hart sneller kloppen. Is het echt waar? Ja… het is echt waar, maar helemaal geloven doe ik het nog steeds niet. Ik hap nog een keer naar adem en zeg tegen mijn zoon die achter zijn computer zit; “Jemig Pim, het is gelukt. Ik ga een column schrijven voor het Amersfoortse katern van het Algemeen Dagblad”. Hij kijkt verstoord op, “leuk…”.

Marcoen is niet thuis, hij is aan het werk. Ik pak mijn telefoon en bel mijn beste vriendin. Die schrikt zich in eerste instantie rot want mijn stem klinkt wat onvast. Ik bel mijn moeder en nog een andere vriendin. Tussendoor lees ik de mail van de nieuwschef van het AD Amersfoort nog een keer door. Ik kan het bijna niet geloven.

Ik realiseer me dat wekelijks een column schrijven echt een waanzinnige klus is, in meerdere opzichten. Lukt het me om elke week een mooie column te schrijven? Heb ik genoeg onderwerpen? Ik denk het wel, de afgelopen twee jaar heb ik in ieder geval flink geoefend door om de paar dagen een blog te schrijven. Verhalen over dingen die mij opvallen in de wijk waar ik woon, blogs over mijn persoonlijke belevenissen. Hopelijk worden mijn verhalen straks ook door de lezers van het AD gewaardeerd en laat ik wenkbrauwen fronzen, lachrimpels verschijnen of gaat de lezer nadenken over ogenschijnlijk onbelangrijke zaken….Ik heb er in ieder geval zin in!

Afbeelding

 

 

Op naar de detox

Voor de digitale nieuwsbrief van mijn werk (Welzin) schrijf ik maandelijks een column. Deze keer ging het over Arend. Een cliënt waar ik op 5 maart al eerder over schreef.

Daar staan we dan voor de deur van Victas. Arend staat te trillen op zijn benen terwijl hij een sigaretje rolt. We komen net terug van een bezoek aan de arts en zij heeft er voor gezorgd dat Arend met voorrang kan worden opgenomen in Bilthoven.

Het nu duidelijk; Arend wordt maandag om 10 uur verwacht, dat is over vier dagen al. We schrikken er beiden van. Dat betekent namelijk dat dit voorlopig de laatste keer is dat ik Arend zie, want nu hij twee maanden wordt opgenomen voor zijn alcoholverslaving en daarna een aantal weken intensieve therapie volgt bij Victas zit mijn werk er op. Dat is wel een raar idee, helemaal omdat ik de laatste twee weken wel drie keer per week langs ging bij Arend om hem bij de les te houden. Zijn dochtertje van 9  is sinds twee weken bij zijn ex-vrouw ondergebracht en daardoor verdween het beetje structuur dat hij nog had in zijn leven helemaal. Vandaar dat ik om de dag even langskwam om een praatje te maken en te checken of hij nog wel voor zichzelf zorgde.  De andere dagen belde zijn dochter hem op om te horen hoe het met hem ging.

Eigenlijk vond ik dat hij het nog aardig vol hield. Hij had eten geregeld bij “tafeltje dekje” en deed elke dag een klusje. Wel zag ik de stress oplopen. Ik voelde dat hij een datum nodig had waar hij naar toe zou kunnen werken. Hij had zekerheid nodig want van wachten werd Arend onzeker.

Ruim twee maanden geleden had Arend mij verteld dat hij alcoholist was en vanaf die dag is er veel gebeurd. We begonnen bij de huisarts, die hem doorverwees naar ‘Victas’, vroeger ‘de Maliebaan’.  Daar hadden we een heftig intake-gesprek. Tijdens dat gesprek bleek dat Arend tegen mij niet de waarheid had verteld over de hoeveelheid drank die hij dagelijks nam. Gelukkig was hij bij Victas wel eerlijk….tenminste, daar ga ik van uit. Vervolgens hebben we bij Bureau Jeugdzorg onderdak geregeld voor zijn dochtertje en na nog wat telefoontjes over en weer konden we vanochtend terecht bij de arts. En nu is het dus zover hij wordt opgenomen in een ontwenningskliniek. Tijd om ook deze cliënt weer los te laten. We nemen onhandig afscheid, ik pak mijn fiets uit het fietsenrek en fiets in het zonnetje naar huis. Fijn om weer eens een cliënt te hebben waarbij je het gevoel hebt dat je de casus op een positieve manier afsluit. Wel realiseer ik me dat het voor Arend nog maar net begonnen is, er volgen vast nog hele moeilijke weken voor hem. Thuisgekomen pak ik bijna automatisch de fles witte wijn uit de koelkast om met een glaasje in de tuin te gaan zitten. Ik doe het toch niet. Vandaag laat ik die fles maar even staan…..

Afbeelding 

 

 

Biecht

Voor de digitale nieuwsbrief op mijn werk als thuisbegeleidster schrijf ik maandelijks een column. Deze keer over Arend….

“Je had gelijk Nienke”, Arend kijkt me schuldbewust aan. Even hap ik naar adem want dit had ik niet verwacht. Vorige week vroeg ik hem op de man af of hij een alcoholprobleem had. Hij reageerde toen heel rustig en zei dat dat niet zo was. Mijn onderbuikgevoel dacht daar anders over, maar ik wilde het graag geloven. “Ik gun je achtjarige dochter een gezonde vader, vandaar deze vraag”, en daarmee sloot ik dit onderwerp af.

De vraag kwam niet uit de lucht vallen. Deze cliënt was vaak erg wankel en kon enorm last hebben van het trillen van zijn handen. We hebben het een tijdlang gedacht dat dit kwam door zijn zwakke gezondheid. Hij gebruikt medicijnen voor zijn nieren en –jawel- zijn lever. Voor zijn ondergewicht gaat hij maandelijks naar een diëtiste, maar op de een of andere manier ging zijn gezondheid er maar niet op vooruit.

Een paar weken geleden waren we voor overleg bij Bureau Jeugdzorg en toen viel het me al op dat Arend zo’n rode kleur had. Na afloop van dit gesprek wilde ik nog een afspraak met hem maken en ineens rook ik alchohol. Mijn collega, die bij deze man en zijn dochter Video Home Training geeft, had het ook geroken en toen we samen buiten stonden hebben we het er over gehad. Ik had wel eerder aan Arend gevraagd of hij veel dronk, maar toen zei hij; alleen in het weekend. Maar om op donderdagochtend om 10 uur naar drank te ruiken, heb je meer nodig dan een paar wijntjes in het weekend.

En nu had hij het toegegeven. “Ik baalde zo van mezelf; jullie ondersteunen me aan alle kanten en ikzelf maak er een zootje van”,  zei Arend.  “Ik ben de hele week zenuwachtig geweest en ik was bang dat je teleurgesteld zou zijn”.

“Ik ben niet teleurgesteld, integendeel. Ik ben alleen maar blij dat je het durft te bespreken en er iets mee wilt gaan doen” was mijn antwoord. Arend vertelde dat hij de afgelopen vier dagen niets had gedronken en zich lichamelijk al veel beter voelde. Omwille van zijn dochter zegt hij dat hij genoeg gemotiveerd is om eraan te werken. Het wordt nog een lange weg, maar de eerste stap is gezet. Binnenkort gaan we samen naar de huisarts om te bespreken hoe we dit verder kunnen aanpakken.

Afbeeldingc

Rotweek

Ik schrijf maandelijks voor mijn collega’s van Beweging 3.0 een column, daarin beschrijf ik mijn belevenissen als thuisbegeleidster. Deze maand schreef ik het volgende: 

Ik vond mijn fiets al zo zwaar trappen en pas bij mijn cliënte Monique kwam ik er achter dat mijn voorband lek was. Balen, want het was zo’n 6 kilometer van mijn huis en ik moest mijn kinderen na dit bezoek van school halen. Maar goed, dat was van latere zorg, want eerst wilde ik horen hoe het met Monique was gegaan.

Direct bij binnenkomst merkte ik dat het minder ging. Het afbouwen van haar medicijnen verliep niet zoals gehoopt en ze was onrustig, miste overzicht en was bang om weer af te glijden. Ze heeft de Paaz gebeld en met de psychiater overlegt over haar medicatie. Na wat ‘structureren van haar huishouden’ spraken we af dat ik op haar fiets naar huis zou gaan en dan later op de dag de fietsen weer om zou ruilen met behulp van onze auto. Ik baalde, want ik moest deze middag nog wat privédingen doen en ik was bang in tijdnood te komen.

Het was al zo’n rotweek. Cliënte Marin werd gisteren, waar ik bij zat, afgesnauwd door haar man. Hij kleineerde haar en het erge was; ik zei er niets van. Toen ik buiten stond baalde ik, maar ik was te verbouwereerd geweest. Wat een lul!  Met Marin heb ik wel gesprekken gehad dat als ze iets aan haar slechte huwelijk wilde doen ze actie moest ondernemen, maar of ze daar de moed voor heeft? Ik vraag het me af.

Diezelfde dag hoorde ik slechte nieuws over mijn cliënte Petra met een korte-termijn-geheugen-stoornis. Werd er een paar maanden geleden nog gezegd dat het geen Alzheimer was of iets in die richting, nu blijkt uit de scans dat er toch achteruitgang is te zien in haar hersenen. Een domper, want haar omgeving –waar ik me ook onder schaar- zagen juist vooruitgang. Ze was energieker, herinnerde zich meer en nam initiatief.

En of het niet genoeg was stond Jessie vandaag op mijn antwoordapparaat,  ze was waanhopig; ze bleek zwanger te zijn. Ze wil de zwangerschap niet voortzetten omdat ze het niet aankan. Ze ziet het niet zitten, nog een kleintje erbij terwijl ze nu al met moeite haar leven leeft. Omdat ze zich in zeer Christelijke kringen bevindt en ze zich diep schaamt vroeg ze mij mee te gaan naar een kliniek. Gelukkig gaat me dat lukken, hoeft ze niet alleen te gaan.

Kortom, er zijn wel eens leukere weken geweest. Weken waarin het wel goed gaat met mijn cliënten. Ik bedenk me dat mijn kinderen over een half uur op het schoolplein staan te wachten en ik vertrek bij Monique. En terwijl ik op haar fiets richting mijn kinderen rijdt realiseerde ik me dat ik in mijn handjes mag knijpen: geen medicatie nodig, niet (ongewenst)zwanger, geen man die me afblaft, geen voedselbank nodig, en geen kortetermijn geheugenstoornis. Waar zeur ik eigenlijk over? Over een lekke band die wat ongemak met zich mee brengt. Pffff….