Bloedserieus

donorcodicil

Het was een rood papiertje ter grootte van een creditcard. Donorcodicil stond er op de ene kant. Op de andere kant stond mijn naam, wie er moest worden gewaarschuwd in geval van nood en natuurlijk mijn handtekening. Het papiertje zat jarenlang in mijn portemonnee en de tekst werd steeds slechter leesbaar. Door de digitale donorregistratie verdween het codicil uit mijn portemonnee, maar niet uit mijn leven. Ik zeg ‘ja’. Hoe de eerste kamer ook stemt over de nieuwe donorwet, van mij mogen ze alles hebben.

Mijn neef Marcel maakte lang geleden dezelfde keuze, maar het blijkt dat het voor hem als homo bijna onmogelijk is om donor te zijn. Hij mag zich wel registreren, maar wanneer hij het laatste jaar voor zijn overlijden seks heeft gehad met zijn vriend dan mag hij geen weefsel doneren. Alleen als iemand heel erg hard zijn hart nodig heeft dan kan er eventueel een uitzondering worden gemaakt, maar in principe zit hij in de risicogroep. Hij heeft deze week de beslissing genomen om zijn ‘ja’ om te zetten in een ‘nee’. Met pijn in zijn vrijgevige hart.

Mijn neef wordt ook uitgesloten van bloeddonaties. Hij woont al heel lang samen, is monogaam maar mag geen bloed geven, terwijl een kennis van mij met veel wisselende seksuele contacten niet op voorhand wordt uitgesloten. Dat is toch krom? Een vriendin van mij mag ook geen bloed doneren. Nu niet, morgen niet, de rest van haar leven niet. Ze kreeg ooit een chemokuur, maar is alweer elf jaar schoon. Er zullen wel allerlei goede argumenten achter zitten, maar het voelt als een oneerlijke afwijzing.

Door geaardheid of een gebeurtenis in je leven word je in een risicogroep ingedeeld. Zie daar maar weer uit te komen. Neem meneer Enzofoort. Hij wil een levensverzekering. Nu komt er een onderzoek omdat hij ruim twee jaar geleden een hartinfarct heeft gehad. Dat hij verder zo gezond is als een vis, niet rookt, veel beweegt en matig drinkt lijkt mij een reden om hem te beschouwen als een gezond persoon. Maar dat moet hij eerst bewijzen want hij behoort tot de risicogroep.

Mensen uitsluiten omdat ze in een vakje zijn geplaatst waar ze niet meer uit kunnen komen. Vaak onterecht. Daar zeg ik ‘nee’ tegen!

IMG_3617

 

Mariëlle

14657510_1330088543702529_8272265092226152029_n

Ongeloof en verdriet. Mijn gedachten zijn chaotisch en ik blijf maar huilen. Het kan niet waar zijn, het mag niet waar zijn, maar toch is het echt gebeurd. Mariëlle is dood.

Zaterdagavond kregen we het bericht dat ze tijdens het duiken op de Vinkeveense Plassen buiten bewustzijn was geraakt. Na reanimatie op de wal is ze naar het ziekenhuis gebracht. Dat konden meneer Enzofoort en ik amper geloven. Sterke, energieke, eigenzinnige Mariëlle? op de intensive care? Aan de beademing? Terwijl de uren vorderden kregen we steeds meer nieuws. Ze had bewogen en haar hartslag was goed. We klampten ons vast aan dit bericht en dachten op dat moment dat ze er wel doorheen zou komen. Zo’n sterke persoonlijkheid, letterlijk en figuurlijk, dat kon niet mis gaan. Mocht niet mis gaan. Maar het ging wel mis. Haar hersenletsel bleek te groot en Mariëlle stierf dinsdag. Haar beide dochters, 14 en bijna 16 jaar oud, hielden haar hand vast. Dat kun je je toch niet voorstellen? Het ene moment zegt je moeder je gedag omdat ze gaat duiken en een paar dagen later overlijdt ze. Zo oneerlijk.

Mariëlle laat veel achter. Immens verdriet bij de mensen die afscheid van haar moeten nemen. Optimisme bij de familieleden en vrienden van de tien mensen die een orgaan van haar hebben gekregen. Tien mensen! Mariëlle had zich al lang geleden aangemeld als orgaandonor. Waarschijnlijk met het idee dat het toch nooit zover zou komen maar het liep anders.

Twee zusjes zijn hun prachtige moeder kwijt, maar misschien zitten andere dochters nu naast het bed van hun vader en hebben zij weer hoop op een toekomst. Misschien zorgt een nieuwe lever ervoor dat die vader na lange tijd weer kan gaan sporten, kan gaan leven.
Wellicht dat een oma weer met haar kleinkinderen kan wandelen door de polder, omdat ze dinsdag een hartklep heeft ontvangen van de sterke Mariëlle. Wie weet kan een twintiger weer plannen maken dankzij een gedoneerde nier.

Het is een schrale troost, maar voorlopig het enige kleine lichtpuntje voor iedereen die van Mariëlle hield. Als geen ander zei ze volmondig “JA” tegen het leven en iets van haar leven heeft ze nu doorgegeven. Mariëlle is dood. Maandag nemen we afscheid.

Ja of Nee

Afbeelding

Ik hoop het nooit mee te maken: de vraag of mijn geliefde familielid een donorcodicil heeft. Want als die vraag gesteld wordt gaat het waarschijnlijk niet goed met hem of haar. Gelukkig weet ik van mijn eigen gezin dat we allemaal een codicil hebben en onze organen af willen staan na onze dood. Die beslissing hoeven we dan ook niet zelf te nemen op zo’n onmogelijk moment. Het is fijn dat we er al over gepraat hebben. Zelfs onze kinderen van 9 en 11 staan er achter, voor zover dat natuurlijk kan op die leeftijd.

Een paar maanden geleden had ik zomaar op straat een gesprek met een verre buurvrouw. Haar man was na een val in coma geraakt en zijn hart is uiteindelijk getransplanteerd. Ze vertelde dat ze zo blij was met het telefoontje uit het ziekenhuis dat het allemaal was gelukt en er iemand anders wel verder kon met zijn leven. Terwijl ze het vertelde kreeg ik kippevel. Voor mijn buurvrouw gaf het, ondanks alle ellende, toch troost.

Deze week worden er weer donoren geworven, en wie weet kan ik iemand overtuigen: Vul zo’n codicil in, ook als je geen organen wilt afstaan. Je wilt toch niet dat je geliefde familie moet beslissen wat er met jouw organen gebeurt? Dat is voor hen een onmogelijke vraag, op een onmogelijk moment. Denk er alvast over na. Voor hen!