We waren er stil van. Wat een prachtig gezicht; een regenboog boven Hoogland West. Meneer Enzofoort stond stil en pakte zijn mobieltje om er foto’s van te nemen. De kleuren waren zo helder! Het leek even alsof er een God was die ons iets duidelijk wilde maken die zondagochtend.
Mijn hele leven heb ik wat gehad met regenbogen. In de jaren tachtig breide mijn moeder een hele lange sjaal in diezelfde felle kleuren. Toen was een regenboog nog gewoon een natuurverschijnsel. Ik wist weinig van homo’s, transgenders en alle aanverwante zaken. Ja, ik had een nicht met een vriendin en een neef met een vriend. Dat was toen al geen big deal.
Maar nu, bijna veertig jaar later, komt de Nashville-verklaring uit de kast en SGP-voorman Van der Staaij ondertekende het pamflet. Niet heel bijzonder want hij staat er al jaren achter. Ergens waardeer ik Van der Staaij die achter zijn eigen idiote ideeën blijft staan, ondanks de kritiek. Vrijheid van meningsuiting toch? Maar wanneer een theologiedocent de ‘genderideologie’ vergelijkt met het gedachtengoed van de nazi’s, dan ga je echt te ver. Toen ik een petitie zag met een anti-Nashville verklaring tekende ik die dan ook meteen. De algehele verontwaardiging deed mij goed en mijn hart maakte een sprongetje toen ik de regenboogvlag zag hangen bij het stadhuis.
Maar als ik er over nadenk word ik verdrietig. Wat idioot dat we het nodig vinden om te laten zien dat we tegen de verklaring zijn. Het zou toch niet moeten hoeven! Wanneer ik nu mijn regenboogarmband draag is het bijna een statement. Eigenlijk is dat dieptriest.En als ik dan lees dat een predikant bidt voor de homoseksuelen en transgenders dan word ik pissig. Hij hoeft niet voor hen te bidden. Bid voor de kortzichtigheid van je eigen gemeenschap. Bid voor jezelf, dat je zelf maar verdraagzaam mag zijn. Als je bid voor homo’s en transgenders dan lijkt het alsof je boven hen staat, dat vind ik aanmatigend.
Wij zagen zondagochtend die prachtige regenboog. Licht dat uiteengaat in meerdere kleuren. Wat een diversiteit, wat een pracht! Van der Staaij zat op dat moment waarschijnlijk in de kerk. Met zijn ogen dicht. Blind voor de werkelijkheid buiten. Toch zonde!