Campagne in rook opgegaan

,,Ik kan wel janken.”De ambtenaar die zo hard gewerkt heeft aan de campagne ‘Hout stoken, maak het toch uit’ buigt zijn hoofd en zucht eens diep. Hij was best vrolijk opgestaan, maar de koppen in de krant zorgen dat dat gevoel meteen verdwenen is. ‘Haardhout door stijgende energieprijs niet aan te slepen’, leest hij. ,,Maanden werk voor niets”, schiet het door zijn hoofd. Hij en zijn collega’s hadden een paar jaar geleden ook al de campagne ‘Welk rooksignaal geef jij af’ gelanceerd. Met beide campagnes probeert de gemeente Amersfoort mensen ervan bewust te maken dat het stoken van een vuurtje niet alleen maar romantisch en gezellig is.

“Maak het toch uit” was de oproep. Dat was ik in eerste instantie niet van plan. Steker nog: ik gaf mijn man een aantal jaar geleden een kuub openhaardhout voor zijn verjaardag. Om het vuurtje juist flink aan te wakkeren! En omdat ik zelf ook zo genoot van de warmte, het staren in de vlammen en de lekkere geur die ervan af kwam. Puur genieten. Totdat ik -mede door de campagnes- door kreeg hoe slecht het stoken van een open haard eigenlijk is. 

Het is toch raar dat ik heel bewust niet rook omdat ik weet wat de gevolgen kunnen zijn, terwijl ik het heel normaal vond om flink fikkie te stoken in de open haard? Beiden zijn slecht voor longen, hart en bloedvaten. Het kostte ons best wat moeite, maar mijn man en ik ‘maakten het uit’. Ook deze winter blijft onze open haard ongebruikt,  ondanks de hoge gas- en energieprijzen. Ik zorg wel voor een extra trui, warme sokken en een dekentje binnen handbereik. 

Ik vind het sneu voor de gemeenteambtenaar: Zo heb je een campagne waarbij je net een beetje het idee krijgt dat de urgentie ervan doordringt, en zo vergeet bijna iedereen de milieu- en gezondheidsaspecten door houtrook omdat de energieprijzen omhoog schieten. De korte termijn portemonnee blijkt het toch weer te winnen van de lange termijn gezondheid. Zonde van alle inspanning!

Uitmaken? Ik was er nooit goed in….

IMG_7963Ik kon er uren naar staren. Even loskomen van alles en genieten van de vlammen die steeds hun eigen weg zochten. Een kampvuur.  Het waren de mooiste momenten tijdens de vakantie. Een dag later rook je het nog in je kleding, heerlijk! Ook thuis brandde de open haard geregeld. Het bracht gezelligheid en warmte en was onlosmakelijk verbonden met een glas wijn en een toastje met kaas. Het had ook iets romantisch. Zo gaf ik mijn man ooit een pallet openhaardhout voor zijn verjaardag. Gewoon, omdat ik met dit symbolische cadeau het vuurtje letterlijk en figuurlijk wilde laten branden. En natuurlijk ook uit eigenbelang want ook ik genoot van die prachtige vlammen in de open haard.

Zo onbezorgd stoken als vroeger zal niet meer gaan. De gemeente Amersfoort wijst ons op de negatieve effecten van houtrook met de slogan “Hout stoken? Maak het toch uit!”  We moeten het uitmaken omdat het zoveel risico’s met zich meebrengt. Bij het opstoken van hout komen fijnstof en andere schadelijke stoffen vrij. Die veroorzaken problemen aan de luchtwegen, longen, hart en bloedvaten.

Tien jaar geleden was ik me hiervan nog niet bewust. Pas sinds een paar jaar ben ik op de hoogte van de gezondheidsrisico’s. Onze open haard heeft al tijden geen hout meer gezien en de vuurkorf wordt ook niet meer gebruikt, maar eerlijk is eerlijk; we barbecueën nog wel op houtskool. In de houtoven die mijn man van vrienden kreeg worden ook nog heerlijke gerechten bereid. Sinds kort hebben we ook een barbecue op gas. Die wordt steeds vaker gebruikt maar toch mis ik dan wel die typische rooksmaak.

We zijn dus al aan het afkicken, mijn man en ik. Maar helemaal stoppen lukt nog niet. Ik betrapte mezelf erop dat ik afgelopen week naar campings in Frankrijk zocht waar je een kampvuurtje mag maken. Dat blijft voor mij toch belangrijk. De laatste trekjes van een verslaving waar ik misschien wel nooit helemaal van af kom. Uitmaken. Ik ben er nooit goed in geweest.

IMG_0017

 

 

Vuurtje stoken

IMG_0017Wanneer mijn vader mij als kind een knuffel gaf dan genoot ik. Van het vertrouwde gevoel, van zijn armen om me heen, maar ook van de heerlijke geur die in zijn blauwe schipperstrui hing. Een mengeling van zaagsel en rook. Zaagsel van het hout dat hij had bewerkt en rook uit het houtkacheltje in zijn schuur. Meestal zat er ook nog wat zaagsel aan zijn mouwen en soms ook in zijn verwarde haren.

Mijn hele leven heb ik genoten van de geur van verbrand hout. Eerst bij mijn vader in de schuur, later tijdens de vakanties. Samen met mijn broer en zus zocht ik naar droge takken in het bos. Mijn vader zorgde ervoor dat ervoor dat ’s avonds het kampvuur lang en hevig brandde. Uren kon ik kijken naar de vlammen die elkaar achterna leken te zitten. De verschillende kleuren, een blauwige gloed, soms meer rood of oranje. En als de vlammen verdwenen waren zag je de kooltjes nog gloeien. De volgende dag was er weinig meer over van dat mooie schouwspel.

De traditie werd voortgezet in ons eigen gezin. In onze tuin hakt meneer Enzofoort houtblokken in kleine stukjes en zorgt hij samen met Pien voor een mooi vuur in de openhaard. Zoon Teun, ook handig met takjes en lucifers, kookt tijdens vakanties soep boven zijn eigen kampvuur. En ik? Ik geniet van de warmte van het vuur en droom lekker weg.

Maar die droom wordt ruw verstoord sinds ik van alle kanten informatie krijg over hoe slecht houtrook wel niet is voor onze gezondheid. Dat is ook de reden waarom de kerstboomverbranding aan de Hamseweg in Hoogland niet meer doorgaat. De verbranding is te belastend voor het milieu en de luchtkwaliteit. De gemeente Amersfoort gaat een voorlichtingscampagne houden over de effecten van houtrook en een megagrote kerstboomverbranding staat natuurlijk haaks op zo’n campagne.

Ik snap het, maar vind het wel jammer. De lol van het fikkie stoken gaat er zo wel af. Meneer Enzofoort krijgt van mij geen pallet haardhout meer op zijn verjaardag. En onze kerstboom? Die gaat dit jaar waarschijnlijk voor de laatste keer in rook op. Niet op de Hamseweg, maar gewoon thuis. Afkicken kost tijd.

IMG_7963

Het vuurtje opstoken

IMG_9516

,,Hmm….het ruikt heerlijk buiten!” Ik loop vanuit de tuin via de openslaande deuren naar binnen en vertel meneer Enzofoort dat de eerste BBQ alweer is aangestoken in de Kruiskamp. Het barbecue-seizoen is geopend en daar ben ik blij om. Ik verheug me op het samen buiten eten en het gepiel met vlees op het rooster. Tot nu toe is het daarvoor te koud geweest en genoten we van de open haard in ons huis. We stoken best vaak. Vooral nadat ik meneer Enzofoort een pallet brandhout cadeau gaf op zijn verjaardag om het vuurtje weer eens op te stoken. Ik kan er uren naar kijken en word er rustig van.

Soms kom ik in een ruimte en dan ruik ik weer die bijzondere houtlucht die in mijn vaders werkplaats hing. De geur van gezaagde planken vermengd met de heerlijke lucht die uit de houtkachel kwam. De houtkachel waarop mijn vader op oudejaarsavond zelfs oliebollen bakte.
Als kind genoot ik van de lekkere rooklucht in zijn trui, veel beter dan de vieze sigarettenlucht die ook wel eens om hem heen hing. Toen hij last van zijn longen kreeg is hij van de ene op de andere dag gestopt met roken, maar de houtkachel bleef wel branden.

Ik dacht dat het branden van een open haard of houtkachel ongevaarlijk was. Het leek me juist schoon en natuurlijk. Tot de partijen GroenLinks en de ChristenUnie in Amersfoort een motie hadden ingediend tegen de overlast van houtrook. Mijn eerste gedachte was; wat overdreven, waar bemoeien ze zich mee! Maar nu ik me er wat meer in verdiept heb schrik ik. De uitstoot zorgt voor veel fijnstof, dioxine en andere kankerverwekkende stoffen. Dat wist ik echt niet.

Misschien dat meneer Enzofoort en ik over tien jaar wel tegen elkaar zeggen; hadden we maar geweten dat het stoken van de open haard of houtkachel zo ongelooflijk gevaarlijk was, dan hadden we het niet gedaan. Maar momenteel zit ik nog in de fase waar veel rokers ook nog in zitten; het zal allemaal zo’n vaart wel niet lopen. Kortom; ik steek nog even mijn kop in het zand. In ieder geval de komende zomer. En winter. Want we hebben nog een hele voorraad hout liggen…