‘Welkom op de wereld’. Dat stond op het geboortekaartje van Teun. Het was 2001. In de eerste weken na zijn geboorte kon ik niets anders dan naar hem kijken en dromen over zijn toekomst. Hoe zou hij opgroeien, wat zou hij worden later? Toen hij op de lagere school zat maakte ik mij wel eens zorgen. Waarom was hij zo moe? Wat ging er in zijn hoofd om? Met een klein beetje ondersteuning ging het al snel de goede kant op. Maar in mijn omgeving zie ik dat het ook echt mis kan gaan. De zoon van een kennis is depressief en heeft een heel laag zelfbeeld. Een vriendin haar dochter wil niet meer naar school omdat het schoolsysteem niet bij haar past. Ik ken een puber die niet meer weet hoe ze verder moet leven. Ze wacht op een opname.
Dan smacht je toch naar goede hulpverlening voor je kind? Dan hoop je dat jouw zoon of dochter de juiste persoon treft die hem of haar uit de shit kan trekken. Die aanvoelt wat jouw kind nodig heeft en zorgt dat de zwarte wereld weer wat kleurrijker wordt. Hoe frustrerend moet het dan zijn om te merken dat die jeugdzorg vaak niet voldoende is. In Amersfoort hebben meer dan 46-honderd kinderen hulp nodig en hun aantal lijkt te groeien.
Amersfoort gaat de komende jaren miljoenen extra uitgeven om de problemen in de zorg weg te werken. Over elf dagen presenteert het gemeentebestuur haar plannen. Ik heb begrepen dat een deel van het geld zal worden gebruikt om extra ambtenaren aan te stellen die de zorg vanuit het stadhuis beter moeten gaan organiseren. Ik zou zelf vooral inzetten op goede, betrokken, creatieve hulpverleners op de werkvloer. Mensen die daadwerkelijk iets kunnen betekenen voor onze kinderen.
Het leven is er eentje van vallen en opstaan. Zolang je steeds maar weer kunt opstaan, komt het wel goed. Teun is inmiddels zeventien en over hem maak ik me op dit moment geen zorgen. Maar ik hoop ook op een mooie toekomst voor die 46-honderd Amersfoortse kinderen waar het nog niet goed mee gaat. Dat wordt nog een flinke klus voor de gemeente Amersfoort en ik wens ze daar veel succes mee.