Woensdag 25 maart, Toch wel echt

Je ziet de beelden vanuit Italië, leest verhalen uit Brabant en ziet foto’s in de krant van het Meander ziekenhuis in Amersfoort. Maar het kruipt pas echt helemaal onder je huid wanneer je daadwerkelijk iemand kent met Corona. Iemand die dicht bij je staat.

Vorige week schreef een kennis al dat ze al dagen op zolder lag omdat ze corona had. Een paar dagen later las ik dat een buurtgenoot was gestorven aan dit klote-virus. En gister kreeg ik het bericht dat een nicht van mij in het ziekenhuis ligt met deze ziekte. Toen ik het las sloeg de schrik me om het hart. Door app-contact met mijn achternichtje bleef ik op de hoogte. Inmiddels hoeft mijn nicht geen extra zuurstof meer te hebben en kan zij, en kunnen wij -zoals het er nu naar uitziet- weer rustig ademhalen. Maar het blijft een angst. Wie is de volgende en hoe pakt het uit? Gaat het om een paar dagen koorts en wat hoesten, merkt de persoon het amper of wordt het uiteindelijk opname op de IC? Het virus is te grillig om het te voorspellen.

Op zich kan ik het redelijk handelen, de wereld die 180 graden gedraaid is. Ik werk wat, bel mensen, ruim een kast op en kom eigenlijk nog helemaal niet toe aan al die klusjes die ik op mijn lijstje heb staan. Maar soms voel ik ineens een knoop in mijn maag of voelen mijn nekspieren ineens als kabels. Soms lukt het me om me te concentreren maar een moment later begin ik te malen. Ik heb een hekel aan de zin ‘dan komt het wel heel dichtbij’. Maar inmiddels is het zover: het is al heel dichtbij.

IMG_7465 (1)

Loslaten

Eén jaar was hij. Meneer Enzofoort en ik gingen een paar dagen naar het Oerolfestival. Teun bleef bij Pake en Oma. Ik durfde hem los te laten omdat ik wist dat hij goed werd opgevangen. Een grote stap voor mij. Een klein stapje voor Teun.

Ruim drie jaar later wapperden zijn haren in de wind. Voor het eerst op de fiets zonder zijwieltjes. Ik rende achter hem aan. Toen hij genoeg vaart had liet ik los. Teun reed wel in het gras zodat hij niet zo hard zou vallen wanneer hij uit zijn evenwicht zou raken. Zijn blik toen hij merkte dat hij kon fietsen was onbetaalbaar.

Tien jaar was hij. Hij reed voor mij op de fiets. Al lang zonder zijwieltjes, maar ook zonder handen aan het stuur. Ik had hem al een paar keer gewaarschuwd. Voelde me een zeur. Ik moest hem leren loslaten. Nog geen minuut later lag hij op de stenen. Zijn heup geschaafd, zijn ego kleiner dan de anderhalve meter die hij mat. Hij had losgelaten, maar het was fout gegaan.

Toen hij een jaar of elf was kwam de overbuurman naar me toe. Of ik Teun niet meer op het dak wilde laten spelen. Wat wij niet wisten was dat onze zoon af en toe op de nok van het dak zat. Zwaaiend met zijn houten zwaard alsof hij een stoere strijder was. Typisch Teun. Stel dat hij had losgelaten.

Hij was 14 en ging een week zeilen. Zijn tas had hij zelf ingepakt. Geen zoen bij het afscheid, maar een snel knikje en een ‘doei’. Ik moest hem loslaten. Na die week kwam hij anders terug. Ouder, sterker. Mooi om te zien. Ik was trots op mezelf en ik had het idee dat ik het best goed kon; loslaten.

Hij is bijna 17. We gaan binnenkort met zijn vieren op vakantie. Ik kijk deze week met andere ogen naar Teun. Juist deze week heb ik mij gerealiseerd dat je je kind niet overal voor kunt behoeden Zo kan je zoon denken dat hij de veilige weg bewandelt en wordt dat hem juist fataal. Valt hij en ben je er niet om hem op te vangen. Sta je met lege handen.

IMG_4861

 

Paradijs

We hebben het paradijs ontdekt. Een waanzinnige plek waar we ruim een week gestaan hebben deze zomer. Een plek in Italië, in het gebied “Le Marche”, dichtbij het middeleeuwse dorpje Penna San Giovanni. Marije en Eric van Ingen wonen daar sinds twee jaar met hun vier kinderen, twee honden en vijf katjes.  In de zomermaanden kun je er kamperen. Tenminste als je geluk hebt, want ze hebben een kleine camping met vijf plaatsen. Wij hadden dit jaar geluk. We hadden hun adres gekregen van een goede vriendin van Marije, toen we op het schoolplein aan wat ouders rondom ons vroegen of ze een leuke camping in Italië kenden. 

Afbeelding

Het was een eindje rijden, maar oh, wat was het die moeite waard! We mochten naast het woonhuis staan omdat  onze vouwwagen waarschijnlijk de rit omhoog vanaf het lager gelegen kampeerterrein niet zou kunnen maken.

Wat een uitzicht, wat een rust. Eigenlijk weet ik niet zo goed hoe ik het moet omschrijven. Het was een combinatie van het mooie weer, de prachtige natuur en de klik met de familie Van Ingen. Pim genoot met zoon Tijmen van het bouwen van een hut. Puck leerde Italiaans van dochter Feije. Marcoen en ik hadden fijne gesprekken met Marije en Eric, aan de stamtafel met een wijntje erbij. Boeken lezen deden we tussen de olijfbomen. Puck heeft nog jam gemaakt van de abrikozen die daar hingen en we dronken wijn van hun land. De naam van de camping “Campo Abbraccio” staat voor “veld van de omarming”. Zo voelde het ook; als een warme omhelzing, zonder dat het beknellend was.

Afbeelding

 

Wordt vervolgd. Want ik wil nog veel meer kwijt over deze bijzondere plek. 

 

Heimwee

Ik heb nu al heimwee. Heimwee naar de 30 graden met een lekker windje. Heimwee naar de prachtige Italiaanse bergen, de mooie blauwe zee. Heimwee naar al die leuke mensen die we hebben ontmoet. Heimwee naar het zwembad. Heimwee naar de pizza’s, de kannetjes wijn en de tiramusu. Kortom. Heimwee.

Afbeelding

Veel verhalen heb ik te vertellen. Over de prachtige camping van Marije en Erik. Over de ontmoeting met mijn nicht Irene in het Zwitserse Biel. Over de krappe camping bij Albenga en over de toren van Pisa. Dat komt vast nog. Eerst ga ik me voorbereiden op morgen. Dan wordt dochter Puck 9 jaar.

 

Vaffanculo….

Nog een paar weken en we reizen af naar Italië. Ik ben er eerder geweest,   maar dat is al een flink aantal jaren geleden. Samen met mijn zus en twee vriendinnen gingen we op interrail en we bezochten ondermeer Pisa, Rome en Bari. Drie blonde meiden + een donkere schone (mijn zus). Dat zorgde destijds voor veel geflirt en gefluit. Mijn minderwaardigheidscomplex, waar ik vanaf mijn tienerjaren al mee gezegend ben, werd die zomer in één klap onderuit gehaald. Man, wat voelde ik me op en top leuk en knap. Italiaanse mannen knipoogden, maakten een praatje, en we werden  zelfs gevraagd te komen eten. Maar soms ging het ook te ver en dan werden die mooie donkere mannen opdringerig. In Bari bijvoorbeeld kwamen we ’s avonds laat aan en toen konden we niet meteen een jeugdherberg vinden. Wildvreemde mensen kwamen naar ons toe met de mededeling dat we snel een slaapplek moesten vinden omdat het veel  te gevaarlijk was voor vier van die jonge meiden uit Nederland. Gelukkig konden we nog ergens op een gang bij iemand terecht.  Het was wel  een heel avontuur en we hebben veel mensen ontmoet, ook hebben we een paar woorden italiaans geleerd, waaronde ‘vaffanculo’. Nu, zo’n 25 jaar later kan ik me dat woord nog steeds herinneren. Heb het destijds ook een paar keer gebruikt.

Dit jaar ga ik met man en twee (blonde) kinderen. Ik ben benieuwd hoe we het gaan ervaren. Het is de eerste keer dat we met ons gezin naar Italië gaan. Dat hebben we vorige zomer al besloten toen we weggeregend waren in Zweden.  We gaan een weekje naar een rustige camping in het oosten van Italie en we gaan een weekje naar  een plaats vlak bij de Franse Kust. Bij die laatste camping zal het wat drukker zijn en kunnen we vanuit de camping makkelijk kustplaatsen bezoeken. Ik zal binnenkort eens goed op de kaart kijken waar we  precies naar toe gaan, want het is alweer een tijdje geleden dat we de campings uitgekozen en besproken hebben. Want ja, dat doen we wel  tijdens het hoogseizoen met twee kinderen. Geheel tegen mijn eigen gevoel in, maar wel praktisch. Het grote aftellen is al begonnen.

Afbeelding