@&*&D@#$^% !!!!!

‘Die prachtige bloemen heb je vast voor je verjaardag gekregen’ zeg ik tegen mijn cliënte terwijl ik mijn jas uit trek. De deur naar de kamer staat open en op de tafel staat een groot boeket. Mijn cliënte was vorige week jarig –dat had ik onthouden- en daarom trek ik deze conclusie.

Ze schudt haar hoofd. ‘Nou, het is iets anders gelopen’ en ze kijkt me met een onrustige blik aan. ‘Iets met je moeder?’ vraag ik. Ik weet dat haar moeders gezondheid te wensen overlaat en dat ze zich daar wel eens zorgen over maakt. ‘Nee, ik heb uitgezaaide borstkanker’, is haar antwoord. ‘Het boeket komt van de kerk’. Wham…..

Vier weken geleden was ik voor het laatst bij deze cliënte en toen vertelde al dat ze naar het landelijke borstonderzoek zou gaan in de buurt, ze had een oproep gekregen. Vandaag, mijn eerste werkdag na de vakantie, vertelde ze dat ze al eerder wat in haar borst had gevoeld maar dat ze het op de lange baan had geschoven. Nu blijkt dat de borstkanker ook al is uitgezaaid naar haar lever en haar botten. Binnen drie weken staat haar leven compleet op zijn kop.

Even later zegt ze; ‘Ik heb geen toekomst meer, dat is wel een gek idee. Gelukkig heb ik steun van de mensen van de kerk en ook mijn familie staat voor mij klaar. Mijn zus gaat morgen mee om te horen wat het behandelplan gaat worden en de mensen van de kerk gaan voor me koken als ik chemotherapie krijg. Ik heb ook al een pruik uitgezocht’.

Ik ben er even stil van. Gelukkig voor haar gelooft ze in God en is ze er vol van overtuigd dat ze naar hem toe gaat straks. Ik vind dat maar een verdomd klein lichtpuntje.

Afbeelding

GOD

“Ik heb vannacht inderdaad wel een poosje wakker gelegen”, vertelt Klaas, de man van mijn cliënte. Zij heeft begin januari gehoord dat ze uitgezaaide longkanker heeft en gisteren vertelde de longarts dat de levensverwachting maximaal vijf jaar is. Dat kwam hard aan, want hoewel ze wel wisten dat het in principe nooit helemaal weg zou gaan, was zo’n termijn van vijf jaar te concreet en erg onwerkelijk. “Ik kan me er niets bij voorstellen”, zegt mijn cliënte. “Ik heb ook nog steeds niet het idee dat ik kanker heb. Ik weet het wel, maar het voelt nog zo onwerkelijk”. De tweede chemokuur zit er nu op, en de longfoto’s vertonen een lichte verbetering. Maar een echte toekomst, die heeft ze nu niet meer.

En zo komt het dat ik op een gewone dinsdagochtend praat over leven en dood. Ik vraag of ze nog dingen heeft die ze echt wil gaan doen als ze nog maar vijf jaar zou hebben. Ze weet het niet en stelt dezelfde vraag aan mij. “Ik zou in de winter met de hele familie naar een zonnig vakantieland gaan”, antwoord ik. “En ik zou mijn kinderen brieven schrijven over mijzelf en de toekomst die ik in gedachte had voor hen, en….. ik zou toch maar eens beginnen aan het schrijven van een kinderboek.” Mijn cliënte kan niets verzinnen, het nieuws is nog te vers.

Klaas vertelt over de uren die hij wakker had gelegen. Hij had liggen piekeren, maar ging uiteindelijk met een goed gevoel slapen; “Ik geloof niet dat ze nog maar vijf jaar heeft.” En hij vertelt een verhaal over een wonderbaarlijke genezing aan zijn been door God, via een predikant.  Klaas gelooft in een God die kan zorgen dat zijn vrouw nog heel lang blijft leven. Helaas ken ik die God niet, maar ik zou hem best willen leren kennen….

Afbeelding