Solidariteit lijkt verdwenen

Ik word er zo verdrietig van; we zitten nu al een jaar middenin de corona-crisis. Een jaar! Wie had dat nu kunnen bedenken? Die eerste weken keek ik alle nieuwsprogramma’s, spelde de kranten en had constant een angstig gevoel in mijn lijf.  Maar die eerste periode van de pandemie bracht ook iets moois; saamhorigheid.  We boden elkaar onze hulp aan, organiseerden buurtborrels op anderhalve meter en pepten elkaar op. Nu, een jaar later, voelt het allemaal zo anders. We zijn moe van het virus. Doodmoe. We zijn klaar met de maatregelen, zien weinig toekomstperspectief en dat lijken we vooral op elkaar af te reageren.

De angst van een jaar geleden is bij veel mensen veranderd in wantrouwen en achterdocht. Welke maatregelen de regering ook neemt; het is nooit goed. Wat voor de een helpend is beperkt de vrijheid van een ander. Het lijkt wel of we de schuld van de misère aan de regering geven in plaats van aan het virus. Wat de beste methode is om uit deze crisis te komen weet niemand. En daarin staat Nederland niet alleen; de hele wereld piept en kraakt. 

De solidariteit die we tijdens de eerste lockdown lieten zien is veranderd in egocentrisme. Iedereen vindt zijn eigen groep het belangrijkst. Huisartsen, leraren, patiëntenverenigingen. Ze willen allemaal zo snel mogelijk het vaccin krijgen en knokken en lobbyen voor hun eigen groep. Logisch, maar daardoor moeten anderen langer wachten.

We noemen elkaar wappies of schapen. Alsof je moet kiezen; het virus als een griepje zien of het idee hebben dat iedereen er aan dood gaat en achter alle maatregelen staan. Als dan blijkt dat we andere ideeën hebben dan hoeft dat toch niet te betekenen dat we elkaar de tent uitvechten? We kunnen toch van mening verschillen en normaal met elkaar om blijven gaan?   Een jaar geleden vochten we samen tegen het virus, nu vechten we vooral tegen elkaar. Ik ben misschien nog wel banger voor de polarisatie die is ontstaan dan voor het virus zelf…

Hou op met betuttelen van ouderen!

,,We zaten lekker te kletsen en toen werden we gevraagd weg te gaan, want we waren te zichtbaar voor de mensen binnen.” Het stoom komt uit de oren van mijn vriendin. Ze had een boodschap gedaan voor een mevrouw die in een woonzorgcentrum woont.  Na tien weken mocht mevrouw eindelijk naar buiten en konden ze elkaar zien zonder glas ertussen. ,,Omdat ik geen familie ben mag ik niet op bezoek en ook mochten we niet samen in de tuin zitten.” Mijn vriendin wordt steeds bozer. ,,Dus we zaten even op het bankje naast de ingang, maar toen kwam de directeur en moesten we alsnog ergens anders naar toe.”

Het lijkt me niet makkelijk, tijdens deze crisis directeur te zijn van een woonzorgcentrum of verpleeghuis. Je wil natuurlijk voorkomen dat dat virus zich gaat nestelen in je instelling en je zit vast aan de regels van de overheid, maar om deze groep ouderen zo te betuttelen vind ik mensonterend. De hoeveelheid aan regels is ongehoord. Als familie moet je in een keer voor drie weken afspreken, een vast familielid mag maximaal twee keer per week komen en de instelling bepaalt het tijdstip.  Wat een gedoe, wat een frustratie.

Moet je nagaan. Ben je tachtig, was je altijd zelfstandig en dan raak je de regie over je eigen leven volledig kwijt. Zit je min of meer opgesloten op je kamer, moet je wachten op het enige familielid dat binnen mag komen en ondertussen zie je op de televisie dat terrassen weer opengaan, kinderen weer naar school kunnen, sportscholen weer aan de slag mogen. Dan voel je je toch volkomen genegeerd?

Er moet meer met de ouderen zelf gesproken worden. Wat willen zij? Durven ze het risico te lopen ziek te worden, blijven ze juist binnen of zit daar nog iets tussenin?  Mijn vriendin had gewoon met mevrouw in de binnentuin van de instelling moeten kunnen zitten ook al is ze geen echte dochter! Iets meer flexibiliteit lijkt me op zijn plaats? Misschien moet er meer gekeken worden naar wat wel kan in plaats van niet!

IMG_8950