Uitmaken? Ik was er nooit goed in….

IMG_7963Ik kon er uren naar staren. Even loskomen van alles en genieten van de vlammen die steeds hun eigen weg zochten. Een kampvuur.  Het waren de mooiste momenten tijdens de vakantie. Een dag later rook je het nog in je kleding, heerlijk! Ook thuis brandde de open haard geregeld. Het bracht gezelligheid en warmte en was onlosmakelijk verbonden met een glas wijn en een toastje met kaas. Het had ook iets romantisch. Zo gaf ik mijn man ooit een pallet openhaardhout voor zijn verjaardag. Gewoon, omdat ik met dit symbolische cadeau het vuurtje letterlijk en figuurlijk wilde laten branden. En natuurlijk ook uit eigenbelang want ook ik genoot van die prachtige vlammen in de open haard.

Zo onbezorgd stoken als vroeger zal niet meer gaan. De gemeente Amersfoort wijst ons op de negatieve effecten van houtrook met de slogan “Hout stoken? Maak het toch uit!”  We moeten het uitmaken omdat het zoveel risico’s met zich meebrengt. Bij het opstoken van hout komen fijnstof en andere schadelijke stoffen vrij. Die veroorzaken problemen aan de luchtwegen, longen, hart en bloedvaten.

Tien jaar geleden was ik me hiervan nog niet bewust. Pas sinds een paar jaar ben ik op de hoogte van de gezondheidsrisico’s. Onze open haard heeft al tijden geen hout meer gezien en de vuurkorf wordt ook niet meer gebruikt, maar eerlijk is eerlijk; we barbecueën nog wel op houtskool. In de houtoven die mijn man van vrienden kreeg worden ook nog heerlijke gerechten bereid. Sinds kort hebben we ook een barbecue op gas. Die wordt steeds vaker gebruikt maar toch mis ik dan wel die typische rooksmaak.

We zijn dus al aan het afkicken, mijn man en ik. Maar helemaal stoppen lukt nog niet. Ik betrapte mezelf erop dat ik afgelopen week naar campings in Frankrijk zocht waar je een kampvuurtje mag maken. Dat blijft voor mij toch belangrijk. De laatste trekjes van een verslaving waar ik misschien wel nooit helemaal van af kom. Uitmaken. Ik ben er nooit goed in geweest.

IMG_0017

 

 

Vuurtje stoken

IMG_0017Wanneer mijn vader mij als kind een knuffel gaf dan genoot ik. Van het vertrouwde gevoel, van zijn armen om me heen, maar ook van de heerlijke geur die in zijn blauwe schipperstrui hing. Een mengeling van zaagsel en rook. Zaagsel van het hout dat hij had bewerkt en rook uit het houtkacheltje in zijn schuur. Meestal zat er ook nog wat zaagsel aan zijn mouwen en soms ook in zijn verwarde haren.

Mijn hele leven heb ik genoten van de geur van verbrand hout. Eerst bij mijn vader in de schuur, later tijdens de vakanties. Samen met mijn broer en zus zocht ik naar droge takken in het bos. Mijn vader zorgde ervoor dat ervoor dat ’s avonds het kampvuur lang en hevig brandde. Uren kon ik kijken naar de vlammen die elkaar achterna leken te zitten. De verschillende kleuren, een blauwige gloed, soms meer rood of oranje. En als de vlammen verdwenen waren zag je de kooltjes nog gloeien. De volgende dag was er weinig meer over van dat mooie schouwspel.

De traditie werd voortgezet in ons eigen gezin. In onze tuin hakt meneer Enzofoort houtblokken in kleine stukjes en zorgt hij samen met Pien voor een mooi vuur in de openhaard. Zoon Teun, ook handig met takjes en lucifers, kookt tijdens vakanties soep boven zijn eigen kampvuur. En ik? Ik geniet van de warmte van het vuur en droom lekker weg.

Maar die droom wordt ruw verstoord sinds ik van alle kanten informatie krijg over hoe slecht houtrook wel niet is voor onze gezondheid. Dat is ook de reden waarom de kerstboomverbranding aan de Hamseweg in Hoogland niet meer doorgaat. De verbranding is te belastend voor het milieu en de luchtkwaliteit. De gemeente Amersfoort gaat een voorlichtingscampagne houden over de effecten van houtrook en een megagrote kerstboomverbranding staat natuurlijk haaks op zo’n campagne.

Ik snap het, maar vind het wel jammer. De lol van het fikkie stoken gaat er zo wel af. Meneer Enzofoort krijgt van mij geen pallet haardhout meer op zijn verjaardag. En onze kerstboom? Die gaat dit jaar waarschijnlijk voor de laatste keer in rook op. Niet op de Hamseweg, maar gewoon thuis. Afkicken kost tijd.

IMG_7963

Afvallige

IMG_0894We hebben er een speciale afvalbak voor aangeschaft. Een prachtig rood exemplaar. Hij staat nogal onhandig in een hoek van de keuken maar ach, het is voor het goede doel.Het is onze bak voor plastic, blik en melkpakken. Maar ook de cellofaantjes die tussen vleeswaren zitten verdwijnen in de bak, evenals lege waxinelicht-cupjes en het plastic van de vaatwastabletten.  Op het aanrecht hebben we een bakje voor het GFT-afval en in onze schuur een krat voor lege flessen. Al het papier gaat in de bak in de huiskamer en wat er dan nog overblijft gaat in onze grijze restafval-afvalbak. Maar daar zit meestal niet zoveel in.Tijdens feestjes gaat het weleens fout. IJverige visite mikt dan vieze servetjes of overgebleven zachte toastjes in de rode vuilnisbak en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Soms peuter ik de servetten er nog tussenuit. Eigenlijk ben ik best fanatiek.

Ik was dan ook hevig teleurgesteld toen ik las dat al dat inzamelen van plastic weinig effect heeft op het milieu. De kwaliteit van het plastic dat er uiteindelijk van gemaakt wordt is van matige kwaliteit en niet voor alles bruikbaar. Wat een teleurstelling. Daar ga je met je goede gedrag. Zou de gemeente Amersfoort het idee van omgekeerd afval inzamelen nog door gaan zetten nu het milieueffect van het inzamelen van plastic zo klein blijkt te zijn? In 2020 zou in heel Amersfoort het plastic afval aan de straat worden opgehaald en het restafval moet je dan zelf naar de container ergens in je wijk brengen. Ik was enorme voorstander daarvan, maar nu weet ik het even niet meer.

Scheiden van plastic afval helpt dus weinig, maar ermee stoppen nog minder! Daarom haal ik de volle zak uit de rode afvalbak en ga naar de oranje container op de Van Randwijcklaan. Ik doe de zware klep open en prop met alle macht de plastic zak erin. De zak past amper en ik duw het afval een beetje in elkaar. Eindelijk lukt het me. De klep kan dicht en ik hoor het afval naar beneden vallen. Tot voor kort gaf me dat een lekker opgeruimd gevoel, maar nu ik weet dat het milieueffect nihil is voelt het toch anders. Jammer.