Ik kon er uren naar staren. Even loskomen van alles en genieten van de vlammen die steeds hun eigen weg zochten. Een kampvuur. Het waren de mooiste momenten tijdens de vakantie. Een dag later rook je het nog in je kleding, heerlijk! Ook thuis brandde de open haard geregeld. Het bracht gezelligheid en warmte en was onlosmakelijk verbonden met een glas wijn en een toastje met kaas. Het had ook iets romantisch. Zo gaf ik mijn man ooit een pallet openhaardhout voor zijn verjaardag. Gewoon, omdat ik met dit symbolische cadeau het vuurtje letterlijk en figuurlijk wilde laten branden. En natuurlijk ook uit eigenbelang want ook ik genoot van die prachtige vlammen in de open haard.
Zo onbezorgd stoken als vroeger zal niet meer gaan. De gemeente Amersfoort wijst ons op de negatieve effecten van houtrook met de slogan “Hout stoken? Maak het toch uit!” We moeten het uitmaken omdat het zoveel risico’s met zich meebrengt. Bij het opstoken van hout komen fijnstof en andere schadelijke stoffen vrij. Die veroorzaken problemen aan de luchtwegen, longen, hart en bloedvaten.
Tien jaar geleden was ik me hiervan nog niet bewust. Pas sinds een paar jaar ben ik op de hoogte van de gezondheidsrisico’s. Onze open haard heeft al tijden geen hout meer gezien en de vuurkorf wordt ook niet meer gebruikt, maar eerlijk is eerlijk; we barbecueën nog wel op houtskool. In de houtoven die mijn man van vrienden kreeg worden ook nog heerlijke gerechten bereid. Sinds kort hebben we ook een barbecue op gas. Die wordt steeds vaker gebruikt maar toch mis ik dan wel die typische rooksmaak.
We zijn dus al aan het afkicken, mijn man en ik. Maar helemaal stoppen lukt nog niet. Ik betrapte mezelf erop dat ik afgelopen week naar campings in Frankrijk zocht waar je een kampvuurtje mag maken. Dat blijft voor mij toch belangrijk. De laatste trekjes van een verslaving waar ik misschien wel nooit helemaal van af kom. Uitmaken. Ik ben er nooit goed in geweest.