Jeugdvriend voor het leven

IMG_9146,,Ik zie het nog precies voor me”. De 84-jarige Jan Roes wijst naar de richting van het schoolgebouw in Megchelen. ,,Mevrouw Hendriks kwam de klas binnen, fluisterde wat in het oor van de juf en daarna nam ze Nel zo mee de klas uit”. Hij kijkt me met vochtige ogen aan. ,,Jarenlang wist ik niet wat er met je moeder gebeurd was. Ik dacht dat ze misschien wel joods was en opgepakt.” Mijn moeder draait zich om naar het pand naast de school en wijst naar boven. ,,Daar goot Puck Hendriks altijd haar lampetkan leeg. Ze gooide het zo uit het raam”.

Ik kijk naar mijn moeder en haar vroegere klasgenoot. Ze halen herinneringen op aan de oorlog. Aan de tijd dat ze als kleine kinderen samen in de klas zaten. Mijn moeder, Rotterdamse, kwam in 1940 als hongerevacuee naar Megchelen en werd een klasgenoot van Jan. Ze hebben ruim drie jaar bij elkaar in de klas gezeten. Tot het moment dat mijn moeder uit de klas werd gehaald.

Wat Jan niet wist was dat mijn opa het tijd vond om zijn inmiddels achtjarige dochtertje Nelly terug naar huis te halen. Hij was bang dat het te gevaarlijk werd in Megchelen dat op de grens van Duitsland ligt.  Broer Dick en zus Luus werden naar het dorp gestuurd en zij namen hun zusje weer mee terug naar Rotterdam. Er werd geen afscheid genomen van de klas. Nadat Nellie met mevrouw Hendriks de klas uit liep zagen haar klasgenootjes haar nooit meer. Tot Jan en mijn moeder elkaar een paar jaar geleden weer voor het eerst na de oorlog ontmoetten.

Het zal zo’n tien jaar geleden zijn geweest dat mijn moeder een stukje plaatste in het plaatselijke krantje van Megchelen. Ze schreef daarin dat ze als kind tijdens de oorlog een aantal jaren in Megchelen had gewoond en dat ze nu in Bolsward woonde. Het werd gelezen door verschillende bekenden van mijn moeder, maar niet door Jan.

Jan woonde inmiddels in Ulft, een dorpje vlakbij Megchelen en had een carrière als profvoetballer achter zich. De oorlog had flink veel indruk op hem gemaakt en was dan ook dikwijls een onderwerp van gesprek. Op een keer sprak hij met dorpsgenoten over die periode en vroeg zich hardop af; ,,Wat zou er toch gebeurd zijn met Nelly Baars? In het gezelschap zat iemand die het stukje in de krant had gelezen en zij antwoordde: ,,Die woont in Bolsward”.

Toch kwam er nog geen contact op gang. Pas toen een buurvrouw van Jan mijn moeders telefoonnummer achterhaald had kwam het eerste contact. De buurvrouw belde mijn moeder en vertelde dat Jan die dag 75 jaar geworden was en gaf mijn moeder zijn telefoonnummer. Mijn moeder belde en kreeg een verbaasde en enthousiaste Jan aan de telefoon. Het eerste contact was gelegd. Mijn moeder is de afgelopen jaren twee keer eerder bij Jan en zijn vrouw Riekie op bezoek geweest.

Deze keer had ik de eer om mee te gaan. Het was een prachtige dag. Het verhaal over Jan Roes en mijn moeders jeugd in Megchelen ging toen pas echt leven. Vijfenzeventig jaar nadat mijn moeder de klas uitgehaald was stonden ze samen herinneringen op te halen. Hoe mooi is dat!IMG_9142

 

 

Uniform

Zoon Teun scheurt de envelop open en leest; ,,Met deze brief informeer ik je dat je bent ingeschreven voor de militaire dienstplicht”. Hij vervolgt; ,,Dit betekent niet dat je in dienst moet. Je bent geen dienstplichtige, je bent alleen geregistreerd”. Ik kijk hem aan en zie toch enige opluchting op zijn gezicht. Zelf slaak ik toch ook een zucht van verlichting. Zo. Die brief kwam onverwachts. Ik dacht dat die hele dienstplicht allang afgelast was en had me niet gerealiseerd dat er dan toch een soort registratienummer nodig is.

Terwijl Teun de bijgevoegde folder over ‘werken bij Defensie’ leest kijk ik naar hem. Ik moet er niet aan denken dat hij nu al het leger in zou moeten. Veel te jong en te onbevangen. Ik stel me voor hoe hij eruit zou zien in uniform en op de een of andere manier denk ik daardoor aan mijn vader. Aan een foto van hem in uniform. Teun heeft nu dezelfde leeftijd als mijn vader had toen de oorlog net afgelopen was. Gek idee wel.

De folder die bij de brief zit is gelikt. “Kom jij op voor vrede en veiligheid” staat er. Op de website staan aantrekkelijke filmpjes. Het is wel duidelijk; iedereen kan zijn talent inzetten in het leger. Je kunt er veel leren. Volgens mij wil defensie vooral reclame maken voor een baan in het leger en is die registratie bijzaak.

Voorlopig geen stormbaan voor Teun, maar baantje in de horeca. Het uniform dat hij daar draagt staat hem goed. Ook in het restaurant waar hij werkt zijn rangen en standen, heerst discipline en leert hij veel. Ik ben benieuwd of Teun en zijn collega’s vanavond om 8 uur ook de discipline hebben om letterlijk stil te staan. Zodat de gasten ook de gelegenheid krijgen om te herdenken. Misschien denkt Teun wel aan de berg afwas die hij nog weg moet werken. Prima, zolang hij een ander de ruimte maar geeft. Gelukkig zijn we de baas van onze eigen gedachten. Mijn gedachte zal waarschijnlijk zijn; laat het nooit meer oorlog worden in Nederland. Ik krijg pijn in mijn buik bij het idee dat Teun zijn registratie dan zal worden omgezet in een actieve dienstplicht.

IMG_2843

Geen plaats

Oorlog in Jeruzalem. Het gebied is no-go-area. Mensen uit andere delen van de stad worden geweerd. Er hangt een dreigende sfeer. Jongens verschuilen hun gezicht achter hun zwart-witte Keffiyeh, ze gooien nog net niet met stenen. Verderop een volksopstand. Er wordt gescholden, iemand met lange krullen bedreigt een onbekende. Sommige inwoners staan nonchalant tegen een muur geleund. Ze klagen en klagen en klagen. Briefjes worden geschreven. Eén van de bewoners loopt richting de vuurlinie en stopt snel een briefje onder de ruitenwissers. ‘Wegwezen’, staat er op. ‘Dit is onze wijk. Het zijn onze parkeerplaatsen.’

De gematigde bevolking heeft de website wijwillenparkeren.nl gemaakt en probeert op vreedzame wijze een oplossing te vinden voor dit conflict. Maar anderen, de meer geradicaliseerden , steken autobanden lek, bekrassen auto’s en draaien zelfs de moeren van wielen los. Dat laatste is eigenlijk een poging tot zware mishandeling. Stel je voor dat die auto op de snelweg zijn wiel kwijt was geraakt en daardoor van de weg was geraakt. De gevolgen hadden heftig kunnen zijn. Wat bezielt iemand die dat doet? Oorlog in het buurtje Jeruzalem.

Een deel van de bevolking is boos op de leiders van de stad. Die hebben regels opgesteld waar de wijkbewoners niet achter staan. Iedereen mag hier namelijk gewoon legaal parkeren. Dat willen sommige bewoners niet want dat betekent dat er voor hen minder plaats is. Dat ze langer moeten zoeken. Maar hoe zouden zij het vinden wanneer ze ergens komen en hun auto parkeren op een plek waar dat mag en dan geconfronteerd worden met boze bewoners? Met de kans op woordenwisselingen en geweld? Met gevaar voor eigen auto? Waar gaat het nou eigenlijk om; dat bewoners van de straten in Jeruzalem hun auto niet altijd voor hun eigen deur kunnen parkeren. Je zou denken dat er grotere problemen zijn in de wereld.

Jeruzalem. What’s in a name. Verdraagzaamheid is ver te zoeken. Vijandigheid overheerst. Groepen staan tegenover elkaar. Het vreedzame gevoel dat ik had bij dit wijkje in de Amersfoortse Koppel is verdwenen. Ik denk aan kerst. Waar Maria en Jozef ook langs verschillende plekken trokken om ergens te parkeren. Maar ook voor hen was geen plaats. Vrede op aarde… IMG_0202

Waarom lukt het mij niet?

IMG_5791Ik probeer te voelen, maar het lukt me niet. Ik kijk naar stokoude mannen die voor ons hebben gevochten, maar het komt niet binnen. Ik wil mijn gedachten sturen naar die periode lang geleden, maar de tijd ontglipt me. Wat is er met me aan de hand?  Waarom kan ik niet gewoon voor honderd procent herdenken? Het is vier mei en ik ben bij mijn moeder die zelf de oorlog heeft meegemaakt.

Vijf jaar was ze, toen ze met haar broertje op de stoep zat te kijken hoe Rotterdam gebombardeerd werd. Ze is als hongerevacuee naar Megchelen gestuurd en vertelt mondjesmaat verhalen over die periode. Inmiddels is ze bijna tachtig en rond deze periode krijgt ze altijd een donker gevoel. Documentaires over de oorlog laat ze aan zich voorbij gaan. Vijf mei voelt voor haar niet als een feestdag. Door de overdaad aan informatie over de Tweede Wereldoorlog op televisie, in bladen en in kranten gaat het onderwerp mij ook bijna tegen staan.

Als de laatste tonen van de trompet weerklinken en het acht uur is denk ik aan van alles, behalve aan de mensen die overleden zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ik denk aan het gedoe rondom de herdenking; over wie we nu wel en wie we nu niet mogen gedenken. Vrijheid van denken, dààr ben ik voor. Ik kijk naar Maxima en ik vraag me af of haar zwarte hoge hakjes wel ingelopen zijn. Ik luister naar de vogels die gewoon doorgaan met zingen alsof er niets gebeurd is.

Begrijp me niet verkeerd: Natuurlijk moeten we de Tweede Wereldoorlog blijven herdenken maar het lijkt wel of het te ver van mij af staat. Raar, want mijn moeder verbindt mij nog met die periode. Hoe zullen Pien en Teun over dertig jaar stilstaan bij deze dag? Dan is de bevrijding alweer een eeuw geleden en hopelijk is er in die tussentijd geen oorlog gekomen die groter is dan de oorlog die wij nu herdenken. Misschien zit hem daar de kneep; ondertussen maakt de wereld er een potje van. Nog steeds worden bevolkingsgroepen uitgesloten, zijn er mensen op de vlucht, worden onschuldigen vermoord. Wij zijn zeventig jaar geleden dan wel bevrijd maar in feite gaat de oorlog gewoon door.

Verleden Actueel

Ik kijk van mijn dochter naar mijn moeder en weer terug en probeer me voor te stellen hoe het is om op 8-jarige leeftijd niet bij je moeder wonen. Want dat is mijn moeder overkomen toen ze nog jonger was dan Puck nu.

Vanuit Rotterdam was mijn moeder tijdens de oorlog naar Megchelen in de Achterhoek gebracht omdat het in Rotterdam te gevaarlijk was. In het begin van de oorlog -mijn moeder was toen nog geen 6 jaar!-  vielen de bommen vlak bij de wijk waar mijn moeder woonde en daarom werden mijn moeder en twee van haar zussen naar de Achterhoek gebracht. De zussen gingen terug, mijn moeder bleef ruim drie jaar.

Ik had de verhalen hierover wel eens gehoord, maar het werd vooral actueel omdat mijn moeder afgelopen week terug is gegaan naar Megchelen. Ze had daar een afspraak met een man genaamd Jan Roest. Jan had destijds bij mijn moeder in Megchelen in de klas gezeten en heeft lang gedacht  dat mijn moeder niet meer zou leven want dat leuke meisje ,Nelly,  werd op een dag uit de klas gehaald, en daarna is ze nooit meer teruggekomen. Een donker meisje, uit de Randstad, tijdens de oorlog…  misschien was ze wel Joods en was ze afgevoerd, zo was zijn gedachte.

Mijn moeder was niet Joods en werd teruggebracht naar Rotterdam omdat ze zo’n heimwee had. Tenminste, dat denkt ze nu. Tijd om echt afscheid te nemen was er blijkbaar niet geweest en daarom bleef het voor Jan onduidelijk wat er was gebeurd. Mijn moeder was lang in zijn gedachte gebleven, omdat hij een zwak voor haar had.

Door het toeval kwam Jan Roest er achter dat mijn moeder nog leefde. Dat kwam zo; mijn moeder mailde een keer een stukje naar een plaatselijk Megchels blaadje over haar tijd daar tijdens de oorlog en dat werd gelezen door de broer van Jan. Van het één kwam het ander en zo kwam het dat mijn moeder deze week naar de Achterhoek ging en na al die jaren haar jeugdvriendje weer zag.

Een bijzondere ontmoeting. Eerst hebben ze een tijd bij zitten kletsen en daarna liepen ze samen door het dorp. Hoe jong mijn moeder destijds ook geweest is, ze herinnerde zich nog waar de smid had gewoond en hoe je van de school naar de kerk moest lopen.

En Jan? Die was, net als mijn moeder, bijna 70 jaar ouder geworden. Maar zo voelde het niet. Ze pakten de draad gewoon weer op. Alsof de tijd had stilgestaan.

Afbeelding