Doodmoe van viruswaarheid

Moe voelde hij zich. Doodmoe. Zijn moeder was gisteravond overleden en vanochtend was er een gesprek geweest met de uitvaartondernemer. Het was allemaal zo ongelooflijk snel gegaan. Eind januari was ze nog gevaccineerd en nu had hij haar kist al uit moeten zoeken. Karel zucht nog eens diep. In het Sint Elisabeth Verpleeg- en Gasthuis hing er een verdrietige sfeer. Van de ruim honderd bewoners met dementie waren er zo’n zeventig positief getest. Naast zijn moeder waren er al meerdere bewoners overleden. En dat terwijl iedereen zo hoopvol was na de eerste vaccinatieronde. Maar helaas. Hij had, volledig ingepakt in beschermende kleding, afscheid van haar moeten nemen.

Door alle hectiek rondom zijn moeder wist hij amper wat voor dag het was. Dinsdag 16 februari, zag hij in zijn agenda. Hij was toe aan wat afleiding en deed de televisie aan. Willem Engel vulde het beeld. Uit het verslag begreep Karel dat de avondklok afgeschaft zou worden. Even dacht hij dat hij het niet goed hoorde; riep Engel nou mensen op om ’s avonds de straat op te gaan om te gaan feesten?

Karel zag meteen De Stier voor zich. Het beeld waar zijn moeder zo graag naar keek vanuit haar kamertje. De Stier waar een paar weken geleden jongeren samen kwamen om te rellen tegen de avondklok. Zijn moeder had nog gevraagd of er een feestje was. Hij had maar ja gezegd. Die avondklok was ook voor hem onhandig omdat hij daar rekening mee moest houden wanneer hij bij zijn moeder was ’s avonds, maar alles wat maar iets kan bijdragen tegen dat rotvirus leek hem legitiem.

Natuurlijk was het Willem Engels goed recht om de avondklok aan te vechten. Maar om dan op te roepen tot feesten op straat? Lekker dicht bij elkaar gaan staan. Waarom? Die man was niet goed wijs. Denkt hij nou echt dat het allemaal wel meevalt? Gezien de grote hoeveelheid kisten die binnengebracht waren bij het Elisabeth Gasthuis valt het virus niet te ontkennen. Maar ja, ieder zijn eigen waarheid… 

Lieve Corina

Daar lig je dan. Stil. In een prachtige bloemetjesjurk met daarover het roze vestje dat je me vorige week nog hebt laten zien. Je handen vallen me op. Wat zijn ze mooi van vorm. De roze gelakte nagels maken het helemaal af. Om je pols een heel fijn armbandje met het infinity teken.  Ik kijk naar je gezicht. Je straalt rust uit. Eindelijk geen stemmen meer in je hoofd.

Geen nare gedachtes, of donkere wolken. Je wilde niet zozeer dood, je wilde dit leven niet meer. Het was geen makkelijk traject, het heeft je veel energie en doorzettingsvermogen gekost.Ik ben trots op je en vind het knap dat je deze keer gekozen hebt voor jezelf. Ik ben blij dat je eindelijk rust hebt.

We kennen elkaar nu een paar jaar. Ik kwam als thuisbegeleidster bij je om je te activeren. Samen opruimen lukte wel, in je eentje kwam je er niet aan toe. Ik ken de tegeltjes van je badkamer, de inhoud van de kastjes, de spullen in je keuken. Ik leerde je angsten kennen en zag je strijd. Jij gaf me een inkijkje in je gedachten, je deelde je pijn met mij. Het waren bijzondere gesprekken en ik heb veel van je geleerd.

Ook nadat mijn baan stopte hielden we contact. Via facebook en soms via de telefoon. Ook de afgelopen maanden spraken we elkaar. Ik voelde je angst toen je nog niet wist waar je aan toe was en de rust toen duidelijk werd dat je wens echt door zou gaan. Maar nog steeds worstelde je met de stemmen in je hoofd. ,,De stemmen hebben hun laatste stuiptrekkingen”, zei je nog. ,,Ze bemoeien zich met mijn gevoel, met de gesprekken die ik voer en zelfs wanneer ik televisie kijk hebben ze commentaar.” Vermoeid voegde je daar aan toe; ,,Weet je, soms wil ik iemand spreken maar dan gaat er wel een half uur over heen voordat ik daadwerkelijk de telefoon pak omdat de stemmen mij tegenhouden. Van hen mag ik dan niet bellen.” Het trof me in mijn hart. De 21 pillen die je dagelijks slikte konden niet voorkomen dat de stemmen je bleven tarten. Gelukkig hielpen de dames van de telefonische Hulppost van de GGZ je vaak door de avonden heen. Ze namen echt de tijd voor je.

Vorige week ging ik nog bij je langs en dronken we samen koffie. Je vertelde dat je het zo moeilijk vond, die laatste dagen. ,,Ik heb het gevoel alsof ik instort”, zei je meerdere keren. ,,Ik ben in feite terminaal. Als je kanker hebt en in een hospice ligt krijg je een fruitsalade wanneer je daar om vraagt. Is er altijd iemand in je buurt. Ik worstel me grotendeels alleen door de dagen heen.” Het raakte mij. Bij jou kwamen vrienden en mensen van de kerk, maar er was niet constant iemand bij je. Naar een hospice gaan had misschien gekund, maar je wilde ook de vrijheid hebben om weer naar huis te gaan, naar je kat.  De kat die nu bij je bovenbuurman woont en zich vast afvraagt wanneer je weer thuiskomt.

Volgens dominee Welfing van de Westerkerk ben je nu thuisgekomen. Ben je weer bij je ouders en je broer. Heb je het eeuwig leven, een leven waar je naar hebt verlangd. Hij vertelde tijdens de uitvaartdienst een prachtige ervaring. Ik zat thuis te kijken via livestream en hoewel ik zelf niet geloof bezorgde het verhaal mij kippenvel:

Afgelopen maandag zou je om half een het drankje drinken waarna je zou sterven. Dominee Welfing was er ook. De stemmen in je hoofd waren eerder die ochtend al verstomd. Ze hadden het opgegeven en hadden niet gewonnen. Dat was al een verademing. De dominee wilde je net Gods zegen geven toen er een NL-Alert uitgezonden werd. Het was exact 12 uur. Hoewel er vier mobieltjes in de kamer waren ging alleen jouw telefoon af. Je keek op het scherm. Daar stond: U hoeft niets te doen. En zo was het. Je hoefde niets meer te doen. Een uur later ben je in alle rust weggegleden.

 

PS: Corina weet dat ik graag schrijf en vond het goed dat ik ook over haar zou schrijven en haar naam daarbij zou gebruiken.

IMG_7465

Dat ik je mis

,,Je kust me, je sust me, omhelst me, gerust me…” De stem van Pien klinkt helder, haar gitaarspel is subtiel. Ze zingt het nummer van Maaike Ouboter. Loepzuiver, met grote overtuiging.  Naast me zitten Teun en meneer Enzofoort. Ik kijk achter me. Mijn moeder, broer en zijn vriendin zijn er ook. Op het balkon mijn vriendinnen. Verder veel familieleden.

,,Met je krullen als nacht, hoe je praat hoe je lacht”, Pien zingt verder. Het is muisstil in de zaal. Iedereen luistert. Bijna iedereen. Juist degene voor wie ze dit lied zingt hoort haar niet. Haar opa Cees. Hij ligt in de kist die naast Pien staat. Achter me hoor ik mensen snikken. Het liedje komt binnen.

Het was een bizarre week. Ik heb hem in een roes beleefd. Het telefoontje dat het slecht ging met Cees, zijn dode lichaam op het ziekenhuisbed, het uitzoeken van foto’s, het bedenken van de tekst op de kaart en nu de uitvaart.

Pien haalt adem en zingt: ,,Ik aai je, ik streel je, ik knuffel en kroel je…” Mijn gedachten gaan terug naar die ochtend. Naar mijn schoonmoeder. Hoe ze op haar tenen moest staan om over de rand van de kist haar man te kunnen kussen. Voor de laatste keer. Afscheid nemen, na zestig jaar samen. Het raakt me diep.

,,Maar houd me vast als het nodig is”, Pien kijkt me vluchtig aan terwijl ze verder zingt.  Wat hebben we elkaar vastgehouden!  En gemerkt hoe belangrijk kennissen, vrienden en familieleden zijn. Tientallen mensen kwamen thuis bij Cees afscheid van hem nemen. Kannen koffie gingen er doorheen. Zijn hele leven kwam voorbij. Oude vrienden, nieuwe buren, verhalen die ik voor het eerst hoorde, anekdotes die ik al kende.

,,Maar al denk ik soms dat het zo beter is, kan ik het niet helpen dat ik je zo mis.” Mijn schoonvader Cees was op. Vijfentachtig jaar is hij geworden, maar de laatste drie jaar waren zwaar. Voor hem, voor mijn schoonmoeder. Zijn energie werd minder, regie houden lukte niet meer. Er zaten steeds minder krenten in zijn havermoutpap.

De laatste regels van het lied klinken. ,,Je blijft heel dichtbij me, maar in mijn hoofd rust je.” En zo is het. Dag Cees!

ED0BCF34-6D24-4EEF-9185-9D630EC1A39E

Lieve tante Door

Wat zou je trots zijn geweest en wat zou je gelachen hebben. Je was ook deze keer het middelpunt, maar of je het allemaal meegekregen hebt betwijfel ik. Om je heen stonden prachtige bloemen en bijna iedereen die jouw lief had was aanwezig. Op de kist een foto waarop je stond zoals ik je kende; vrolijk en breed lachend. Er hing een scherm waarop de afgelopen negentig jaar voorbij kwamen. De zwartwit-foto waarop je als jonge vrouw lag te zoenen met je man ontroerde mij het meest. Toen wist je nog niet dat jullie leven samen niet zo lang zou duren. Hij stierf terwijl je zwanger was van je jongste zoon. Wat moet dat moeilijk zijn geweest. Je hebt er nooit over willen praten.

Wat zou je trots zijn geweest op je zoon en schoondochter die zelf gitaar speelden en zongen tijdens deze herdenking. En dan die speech van je oudste zoon; met een lach maar ook een traan. Het liedje door je kleindochter, de mooie woorden van de anderen. Het greep mij naar de keel, maar toch was het ook goed. Negentig jaar ben je geworden, met de laatste twee jaar mist in je hoofd.

Wat zou je trots geweest zijn op je kleinkinderen die jou na de herdenkingsbijeenkomst naar je graf droegen. Op de begraafplaats die ik zo goed ken. De pastoor zegende jou en de kist met een ‘wc-borstel’. Als je er zelf naast had gestaan had je er vast een opmerking over gemaakt. Jij en mijn vader kunnen elkaar bijna aanraken, zo dicht liggen jullie bij elkaar. Heb je hem inmiddels gevonden in de hemel?

Na afloop was het een gezellige boel. Jammer dat je daar niet bij was. Koffie met oranjekoek, een Fries dúmpke of een stuk suikerbrood en ondertussen bijkletsen met neven en nichten. Het is een raar iets; een uitvaart. Ik heb altijd zo’n naar gevoel in mijn keel en probeer uit alle macht mijn tranen binnen te houden. Waarom eigenlijk? Ik realiseer mij op zo’n moment ook ineens dat ik een generatie ben opgeschoven. En het maakt veel duidelijk; Je moet het leven vieren, want je weet nooit wat je nog te wachten staat.IMG_0654

Mariëlle

14657510_1330088543702529_8272265092226152029_n

Ongeloof en verdriet. Mijn gedachten zijn chaotisch en ik blijf maar huilen. Het kan niet waar zijn, het mag niet waar zijn, maar toch is het echt gebeurd. Mariëlle is dood.

Zaterdagavond kregen we het bericht dat ze tijdens het duiken op de Vinkeveense Plassen buiten bewustzijn was geraakt. Na reanimatie op de wal is ze naar het ziekenhuis gebracht. Dat konden meneer Enzofoort en ik amper geloven. Sterke, energieke, eigenzinnige Mariëlle? op de intensive care? Aan de beademing? Terwijl de uren vorderden kregen we steeds meer nieuws. Ze had bewogen en haar hartslag was goed. We klampten ons vast aan dit bericht en dachten op dat moment dat ze er wel doorheen zou komen. Zo’n sterke persoonlijkheid, letterlijk en figuurlijk, dat kon niet mis gaan. Mocht niet mis gaan. Maar het ging wel mis. Haar hersenletsel bleek te groot en Mariëlle stierf dinsdag. Haar beide dochters, 14 en bijna 16 jaar oud, hielden haar hand vast. Dat kun je je toch niet voorstellen? Het ene moment zegt je moeder je gedag omdat ze gaat duiken en een paar dagen later overlijdt ze. Zo oneerlijk.

Mariëlle laat veel achter. Immens verdriet bij de mensen die afscheid van haar moeten nemen. Optimisme bij de familieleden en vrienden van de tien mensen die een orgaan van haar hebben gekregen. Tien mensen! Mariëlle had zich al lang geleden aangemeld als orgaandonor. Waarschijnlijk met het idee dat het toch nooit zover zou komen maar het liep anders.

Twee zusjes zijn hun prachtige moeder kwijt, maar misschien zitten andere dochters nu naast het bed van hun vader en hebben zij weer hoop op een toekomst. Misschien zorgt een nieuwe lever ervoor dat die vader na lange tijd weer kan gaan sporten, kan gaan leven.
Wellicht dat een oma weer met haar kleinkinderen kan wandelen door de polder, omdat ze dinsdag een hartklep heeft ontvangen van de sterke Mariëlle. Wie weet kan een twintiger weer plannen maken dankzij een gedoneerde nier.

Het is een schrale troost, maar voorlopig het enige kleine lichtpuntje voor iedereen die van Mariëlle hield. Als geen ander zei ze volmondig “JA” tegen het leven en iets van haar leven heeft ze nu doorgegeven. Mariëlle is dood. Maandag nemen we afscheid.

Buurvrouw Bets

AfbeeldingMaandagochtend, half acht. Ik lees de regio-editie van het Algemeen Dagblad. Ik sla de pagina om en bekijk vluchtig de rouwadvertenties. Ineens stop ik even met ademhalen. “Het is niet waar”, is mijn eerste gedachte. En daarna denk ik meteen; “zaterdag zag ik haar toch nog lopen?”. Ik roep Marcoen en vertel hem dat onze buurvrouw Bets is overleden. Ook hij is geschokt.

Ineens bedenk ik me dat ik gistermiddag onze straat uitliep richting de Eemhaven en dat ik het al zo druk vond bij mijn overburen binnen. Een jonge vrouw stond met een ernstig gezicht op de stoep te bellen. Nu begrijp ik waarom…. Mijn buurvrouw Bets. Dit hadden we niet verwacht. Het is ook bijna niet te bevatten.

Bets hoort gewoon in de Kruiskamp; ze hoort tijdens zwoele zomeravonden op haar stoel voor het huis te zitten samen met haar man Flip. Ze hoort op haar brommertje naar de supermarkt te rijden en ze hoort met de krant in haar hand vier huizen verder te lopen om hem daar door de bus te doen. Verdorie. Weer is een echte markante Kruiskamper overleden. Na Gerrit ga ik ook Bets missen. Het moet nu maar even stoppen.

Herinneringen

Onderin de doos vind ik een stapel foto’s, ik wist niet eens meer dat ik ze had. Foto’s van Marcoen toen hij nog bij BNN werkte, schoolfoto’s van de kinderen, een foto van mij gemaakt bij Radio Gelderland, foto’s gemaakt op Terschelling en… een foto van mijn vader met de kinderen. 

Afbeelding

Ik kijk eens goed naar de foto. Wat een prachtmoment! Puck zit bij Pake op schoot en Pim staat naast zijn stoel, ze hebben duidelijk ‘een onderonsje’. Pim schatert het uit en mijn vader grijnst. Tenminste….daar ga ik van uit want echt goed kun je het niet zien. Wanneer zal het zijn geweest? Ik denk dat Puck daar ongeveer een jaar was, dus de foto is waarschijnlijk gemaakt in de zomer van 2004. De lokatie weet ik nog precies; Vilsteren. Op de camping, waar wij met onze kinderen, en vroeger onze ouders met ons, graag komen. 

De foto’s liggen verspreid op de tafel. Uiteindelijk vind ik nog drie foto’s waar mijn vader op staat. Eentje is op dezelfde middag gemaakt als bovenstaande foto, een andere tijdens ons huwelijk in 2001. Verder is er nog een foto waarop mijn vader te zien is met een zuurstofslang in zijn neus. Ik kan me het moment niet herinneren en herken de lokatie ook niet. Wat jammer dat ik niet zoveel foto’s meer heb waar mijn vader op staat. Ik geloof dat Marcoen nog wel een paar op zijn computer heeft staan, maar die is nu niet thuis en op dit moment wil ik gewoon foto’s in mijn handen voelen. Ze oppakken, dichtbij mijn ogen brengen, ze bestuderen.

Ineens rollen de tranen over mijn wangen. Ik denk terug aan vandaag precies 7 jaar geleden; de dag dat mijn vader overleed. Ik denk aan de verschrikkelijke strijd de nacht ervoor. Ik voel nog zijn hand in mijn hand, terwijl ik zachtjes in zijn oor fluisterde; ‘ga maar Pa, het is goed zo’, maar hij kon ons die nacht nog niet loslaten. Ik denk aan zijn wijsvinger die hij vlak voor zijn overlijden nog in de lucht stak en ik hoor de stilte weer, nadat zijn zuurstofapparaat uit was gezet. Die oorverdovende stilte. Al zeven jaar…..

Pake

Het is 20 januari kwart voor elf. Ik denk aan zes jaar geleden. Mijn vader stopte op dit tijdstip voor altijd met ademhalen, wij waren bij hem. Ik had een groot gedeelte van de nacht zijn hand vastgehouden en nu moest ik hem loslaten, letterlijk en figuurlijk.

Daarna de stilte. Het uitzetten van het zuurstofapparaat. Familie bellen. Samen met mijn moeder en een verzorgster mijn vader gewassen en aangekleed. Een bizarre dag.

Het regelen van de uitvaart, daar had ik het al uitgebreid over gehad met mijn vader. Hij lag thuis en naarmate de dagen vorderden zag ik steeds minder mijn vader in dat lichaam, zijn ziel was verdwenen. Ik herinner me de warmte van mijn vriendinnen die naar Friesland kwamen voor de uitvaart. Hartverwarmend.

Ik realiseer me vandaag dat mijn elfjarige zoon zijn Pake nu langer niet heeft meegemaakt dan wel. Dat komt best hard aan…. 

Afbeelding

Koud

Ik heb het de hele avond al koud. Mijn voeten voelen aan als ijsklompjes en af en toe loopt er een rilling over mijn armen. Wat een rotdag is het toch vandaag. Ik zat bij een cliënte toen ik zag dat ik gebeld was. Op mijn voicemail stond mijn baas met een korte boodschap; of ik hem even terug wilde bellen. Dat deed ik nadat ik afscheid had genomen van mijn cliënte en ik buiten stond. Ik zocht het nummer van mijn leidinggevende op maar er werd niet opgenomen. Dan maar het algemene nummer bellen van Maatschappelijk Werk….

“Hallo met Nienke, René is naar me op zoek maar ik heb zijn mobiele nummer niet”. Aan de andere kant van de lijn hoorde ik een snik. Ineens realiseerde ik me dat mijn baas me niet belde met een leuk nieuwtje. “Ik verbind je even door, je hoort het wel van René”, zei mijn collega aan de telefoon. Even later hoor ik de stem van René; “Hallo Nienke…”. Er was iemand dood, dat was wel duidelijk. “Ik val maar meteen met de deur in huis….” En toen vertelde mijn baas me inderdaad dat een collega is overleden. Niet een directe collega, maar wel iemand waarmee ik wel eens evaluatie-gesprekken heb gevoerd.

Ik laat het nieuws even op me inwerken en fiets naar huis. Kan me gewoon niet voorstellen dat iemand van mijn leeftijd zomaar overlijdt. Gedachten schieten alle kanten op.  Ik zie het gezicht van mijn collega voor me, denk terug aan onze gesprekken. Ze vertelde nog over haar kippen… Ik zet mijn ipod-shuffle op en luister tijdens het fietsen naar wat liedjes. Het regent en ondanks mijn handschoenen krijg ik ijskoude handen. Thuisgekomen staat mijn man in de keuken te koken. Ik kom binnen en kan niet stoppen met huilen…..

Afbeelding