Veel liefs…

IMG_0747

Het wordt langzaam donker, de wind waait langs mijn gezicht. Ik zit op de fiets en rijd op het fietspad van de Bunschoterstraat.  Op mijn stuur ligt een bos bloemen, gekregen van een collega. Op het kaartje lees ik; ‘Veel liefs’. In mijn fietstas zit een pot met tuinbloemen van een andere collega. Zo’n lief gebaar!

Samen met twee andere boventallige collega’s heb ik vandaag een barbecue georganiseerd. Vanmorgen boodschappen gedaan, fruit gesneden voor een salade, stoelen klaargezet en vlaggetjes opgehangen. Genoten, gegeten, bijgepraat en weer opgeruimd. En nu dus op de fiets.

Zeven jaar lang waren ze mijn collega’s. Tot ik de deur van Welzin achter me dichttrok.  Ik ben alweer drie maanden weg. Een kwart jaar. De andere twee waren vorige week voor het laatst.

Het werk en gedoe mis ik niet, mijn collega’s wel. Ze zijn zo verschillend; De één maakte me vrolijk met een grap. De ander wist tijdens de vergaderingen precies wanneer ik boos was. Ik had collega’s die goed kunnen opruimen, collega’s die waanzinnig goed zijn in opvoedondersteuning. Collega’s waarmee ik de opleiding deed, collega’s waarmee ik samen het Video Home Training certificaat haalde. Collega’s waarmee ik lachte en waarmee ik ook huilde toen één van ons overleed. Juist een collega die altijd heerlijk kon lachen.

En nu dus op de fiets. Tijd om de dag te overdenken. Ik weet dat ik sommige van mijn collega’s nog wel zal zien. Ik heb al wat afspraken gemaakt waar ik mij nu al op verheug. Maar toch schiet ik vol. Veel liefs. Dat wens ik mijn fijne collega’s. Potverdorie, wat ga ik ze missen!

Stil

Wat lag ze stil. Het leek of ze sliep. Haar borstkas ging niet op en neer, niets bewoog. Wat lag ze stil. Handen gevouwen, ogen dicht, haar gezicht leek ontspannen. Wat lag ze stil.

Afbeelding
Ruim twee jaar geleden ontmoette ik haar voor het eerst. Ze had last van haar geheugen en ik probeerde haar en haar man zo goed mogelijk te begeleiden. We verzonnen praktische oplossingen, zorgden voor een agenda, bespraken de week. We bespraken de onderzoeken aan haar hersenen en ik probeerde haar partner inzicht te geven in het ziekteproces.
Diezelfde periode ontdekten ze dat hun zoon autistisch was en dat hij naar speciaal onderwijs moest. Ook daarin heb ik hen proberen te ondersteunen. Ze accepteerden dat hun zoon anders was en deden alles om zijn leven goed op de rit te krijgen.
Het leek een tijd redelijk te gaan. Ze genoten ze van het leven en van elkaar. Ze trokken er vaak op uit. Ze gingen wandelen en bezochten musea. Ondanks de geheugenproblemen van mijn cliënte leefden ze hun leven. Totdat ze een rare hoest kreeg. Na een heleboel onderzoeken bleek dat ze kanker had. Chemo’s, een pruik, bestraling; het kwam allemaal langs.

Gelukkig hielp hun rotsvaste vertrouwen in God hen. Dat vertrouwen was zo groot dat ze een een wonder verwachtten. In hun kerk werd gebeden voor herstel en kracht. Helaas bleef het wonder uit; vorige week stierf ze.

Vandaag was de dankdienst. Er was muziek, er waren mooie teksten en er lag een  prachtig bloemstuk op de kist. Ik raakte er van in de war; God danken voor het leven dat ze had gehad. Blij zijn met het feit dat zij nu al is verhuisd naar iets dat we hemel noemen. Ik kan dat niet begrijpen. Ik wilde het wel uitschreeuwen;  ik ben namelijk heel erg boos op die God en snap er helemaal niets van. Vijftig jaar is veel te jong om te sterven. Acht jaar is veel te jong om je moeder kwijt te raken. Na bijna 15 jaar huwelijk moet je je vrouw niet hoeven te begraven.

Wat een klotedag.

Afbeelding

Geslaagd

Dit keer stond ik achterin de zaal en zaten mijn twee collega’s Floor en Hilde op de stoelen vooraan. Zij hebben in Nijmegen de opleiding gedaan voor Thuisbegeleiding en zijn geslaagd. Een klein jaar geleden nam ik zelf vol trots mijn diploma en bloemen in ontvangst.

Wie had dat ooit gedacht. Ik op mijn 42-ste nog een opleiding beginnen, en nog wel in de zorg. Na jaren radio-journalistiek was dit een hele andere richting. Hoewel… bij beide beroepen is luisteren erg belangrijk.

Ik leerde van alles over hulpverlening, psychiatrie en opvoedondersteuning en –het meest belangrijke- over mezelf. Want ik ben mezelf vorig jaar flink tegen gekomen en ik heb daar veel aan gehad. Waar de verantwoordelijkheid bijvoorbeeld ligt (bij de cliënt), wie de doelen moet vaststellen (de cliënt) en wie de regie moet krijgen (de cliënt). Het enige wat je als hulpverlener kan doen is iemand een beetje sturen, helpen lichtpuntjes te zien en soms een schopje onder zijn of haar kont geven.

Of ik een goede thuisbegeleider ben daar ben ik nog niet uit. Van meerdere cliënten hoor ik: “jij bent niet zo’n echte hulpverlener”. In het begin werd ik daar onzeker van, en zag ik dat als  negatief. Maar nu begrijp ik beter wat ze bedoelen. Een stagiare verwoordde het als volgt: Je bent geen hulpverlener, maar Nienke die hulp verleent. En ach, ik accepteer mijn cliënten zoals zij zijn en ik hoop dat ze mij accepteren zoals ik ben….

 Afbeelding