Wat zou je trots zijn geweest en wat zou je gelachen hebben. Je was ook deze keer het middelpunt, maar of je het allemaal meegekregen hebt betwijfel ik. Om je heen stonden prachtige bloemen en bijna iedereen die jouw lief had was aanwezig. Op de kist een foto waarop je stond zoals ik je kende; vrolijk en breed lachend. Er hing een scherm waarop de afgelopen negentig jaar voorbij kwamen. De zwartwit-foto waarop je als jonge vrouw lag te zoenen met je man ontroerde mij het meest. Toen wist je nog niet dat jullie leven samen niet zo lang zou duren. Hij stierf terwijl je zwanger was van je jongste zoon. Wat moet dat moeilijk zijn geweest. Je hebt er nooit over willen praten.
Wat zou je trots zijn geweest op je zoon en schoondochter die zelf gitaar speelden en zongen tijdens deze herdenking. En dan die speech van je oudste zoon; met een lach maar ook een traan. Het liedje door je kleindochter, de mooie woorden van de anderen. Het greep mij naar de keel, maar toch was het ook goed. Negentig jaar ben je geworden, met de laatste twee jaar mist in je hoofd.
Wat zou je trots geweest zijn op je kleinkinderen die jou na de herdenkingsbijeenkomst naar je graf droegen. Op de begraafplaats die ik zo goed ken. De pastoor zegende jou en de kist met een ‘wc-borstel’. Als je er zelf naast had gestaan had je er vast een opmerking over gemaakt. Jij en mijn vader kunnen elkaar bijna aanraken, zo dicht liggen jullie bij elkaar. Heb je hem inmiddels gevonden in de hemel?
Na afloop was het een gezellige boel. Jammer dat je daar niet bij was. Koffie met oranjekoek, een Fries dúmpke of een stuk suikerbrood en ondertussen bijkletsen met neven en nichten. Het is een raar iets; een uitvaart. Ik heb altijd zo’n naar gevoel in mijn keel en probeer uit alle macht mijn tranen binnen te houden. Waarom eigenlijk? Ik realiseer mij op zo’n moment ook ineens dat ik een generatie ben opgeschoven. En het maakt veel duidelijk; Je moet het leven vieren, want je weet nooit wat je nog te wachten staat.