ANNEKE

Ze weet dat haar leven bijna klaar is. Geen behandeling meer, enkel pijnbestrijding. Haar lichaam steeds zwakker, maar haar geest nog enorm sterk. 

“Zullen jullie mij niet vergeten?” vraagt ze. 

Mijn schoonmoeder ziet er klein en kwetsbaar uit in haar bed. Ze ligt in haar eigen kamer in het verpleeghuis waar ze anderhalf jaar geleden naar toe is verhuisd. Vergeten? Hoe kunnen we?! 

Terwijl Puck naast haar zit en haar handen vasthoudt, denk ik na over die vraag. In die paar woorden ligt een heel leven besloten. Had ze het gevoel dat ze niet altijd gezien werd? Is ze daarom bang dat wij later niet meer aan haar zullen denken?

Ik laat de afgelopen vijfentwintig jaar de revue passeren. Ik leerde haar kennen als een zeer verzorgde en nette dame. Krachtig ook. Mijn schoonmoeder stond altijd voor ons klaar. Ze zag haar zoon vader worden, haar kleinkinderen volwassen. Ze was trots op haar grote kleinkinderen. 

Toen die nog klein waren genoot ze enorm van de logeerpartijen van de kinderen. Samen appelflappen bakken. Het bad ritueel met veel badschuim. De kinderen met een bakje Nibbits voor de televisie. Met veel geduld naaide ze jurkjes voor Puck of zorgde ze ervoor dat de spijkerbroeken van Pim nog een tweede leven kregen. 

Ze kon oordelend zijn. Keihard soms, maar nooit naar mij. Discussies ging ik uit de weg, we kwamen er toch niet uit. De laatste jaren werd ze milder, keek ze terug op haar eigen leven. Het leek wel alsof ze een ander pad had willen bewandelen, maar dat het haar niet gelukt was. 

En nu is het te laat. Het einde is nabij. Zij weet het. Wij weten het. We hebben mooie gesprekken. Bekijken Foto’s. Halen herinneringen op.

De handen van Anneke en die van dochter Puck houden elkaar al twintig jaar vast. De ene een heel leven geleefd, de andere nog een heel leven voor de boeg. Verstrengeld tot het niet meer kan. Ze hebben elkaar los moeten laten. Wij hebben je losgelaten. 

Wees maar niet bang, we zullen je niet vergeten! 

(20-03-1933 * 25-12-2023)

Een kamer

De kamer is donker, ik trek de gordijnen open en leg de stapel wasgoed op het vrolijk gekleurde dekbed. Het bed van Puck. Ik kijk rond. Een paar dagen geleden was het nog netjes, nu liggen kledingstukken op de grond, zit de papierbak voller dan hij fijn vindt, en strijden broodbakjes, studieboeken en schrijfgerei om een plekje op het bureau. Ik ga op het bed zitten. 

,,Mam, ik heb een kamer” zei Puck nog geen maand geleden. ,,Hij is niet zo groot, maar prima voor mij” zei ze blij. Een kamer, voor mijn dochter, in Zwolle. Ik ben blij voor haar maar moet ook wel even slikken. Zo voel ik nog haar plakkerige kleine vingertjes op mijn wangen toen ze een paar maanden oud was, en nu is ze mijn volwassen dochter die op kamers gaat wonen. Alsof er niet bijna 20 jaar tussen heeft gezeten. 

De Lorjeflat in Kampen. Dat was de plek waar ik voor het eerst op kamers ging. Mijn ouders hielpen verhuizen en maakten er een fijne plek van. Zielsgelukkig was ik met en op die 12 vierkante meter. Maar ook herinner ik me nog die eerste avond. Toen iedereen weer naar huis ging en ik daar achterbleef. Wat was dat raar. Daar zat ik dan…. Het jaar daarop verhuisde ik met drie vriendinnen naar… jawel…. Zwolle. De geschiedenis herhaalt zich. 

Nog steeds zie ik mijn huisgenoten van 35 jaar geleden. We hebben een speciale band die nooit verloren gaat. Binnenkort gaan we een weekend naar een huisje. Lekker bijkletsen, wandelen, wijn drinken. Hoe zal dat over 35 jaar voor Puck zijn? 

Even twijfel ik of ik de was van de grond in de wasmand zal doen. Ik houd me in. Vanaf verschillende foto’s in een lijst op de muur kijkt Puck me aan. Puck met lang haar, met een kort koppie, een foto van ons samen in Griekenland. Ik sta op en loop de kamer uit. Kijk nog een keer achterom en trek de deur achter me dicht. De deur die voor Puck altijd open zal blijven staan. 

Vandaag is de dag…

6.16 uur. Ik kijk op de klok. Ben nooit zo vroeg, en al helemaal niet zo wakker als nu. Sta meteen aan. Vandaag is de dag dat Pim weer naar Zweden reist. Met de trein. Een tussenstop bij vrienden in Malmö en als alles mee zit is hij dan donderdagmiddag in zijn nieuwe kamer, een ‘tuinhuis’ in Visby. Ruim twee maanden was hij thuis. Wel weer even wennen; het kraken van de vloer van de zolderverdieping. Een zoon die gaat stappen. Weer een bord extra op tafel. Soms schuurde het een beetje, maar de knuffels tussendoor maakten veel goed. De gesprekken zijn anders geworden. Zijn houding volwassener. En vandaag vertrekt hij dus weer. Ik zie de contouren van de gordijnen, hoor de buurman de deur opendoen voor een wandeling met zijn hond. Ik voel me onrustig. Een onbestemd gevoel zorgt ervoor dat ik niet meer in slaap val. Dan maar uit bed voor een kop koffie.

9.12 uur. Ik lig in baan 7. Zoals elke maandag ben ik in de Amerena.  Ik zwem heen en weer en probeer mijn onrust eruit te zwemmen. Ik laat de afgelopen weken door mijn hoofd spoken en bedenk me wat ik vandaag allemaal ga doen. Heb de neiging om van alles op te ruimen, maar weet ook wel dat ik voor hetzelfde geld nergens aan toe kom. Gelukkig hoef ik niet te werken. Ik kijk constant naar de klok. 10.12 stap ik uit het bad. 

12.31 uur. Marcoen heeft warm eten gemaakt. Hamburger, broccoli, gebakken aardappeltjes. We zitten met zijn vieren aan tafel. Pim zijn koffer is net door Marcoen dichtgeritst terwijl Pim kracht zette om de twee helften op elkaar te houden. Hij heeft veel kleding gekocht en nieuwe schoenen en moet meer meenemen dan op weg naar Amersfoort. In een andere tas zitten krentenbollen, wat drinken en zijn toilettas. Zijn rugzak met laptop staat daarnaast. Het treinkaartje is gedownload. Voor de zekerheid toch ook maar een printje gemaakt. Ik kijk naar Puck en Marcoen. Zij zitten tegenover ons. Pim zit links van mij. Inmiddels weet ik hoe het voelt wanneer er op die plek geen bord staat. Hij is immers een jaar lang weggeweest. 

15.36 uur. Station Amersfoort. We zwaaien Pim uit. Mijn tranen komen iets te vroeg. Shit. Dit wilde ik helemaal niet. Ik ben juist trots op hem. Blij dat Pim zin heeft om weer naar Zweden te gaan. Zin om zijn vrienden weer te zien die hij ontmoet bij zijn tussenstop. Zin om straks weer te beginnen aan de universiteit. En zin om naar zijn nieuwe kamer, een ‘tuinhuisje’ te gaan waar hij en wij alleen nog maar foto’s van hebben gezien. Terwijl de trein kleiner wordt merk ik dat slikken pijn doet. Ik moet me niet zo aanstellen. 

19.05 uur. We krijgen een appje: ‘Nou, het wordt een hotel in Hamburg’. Ergens valt een trein uit waardoor zijn hele planning in het honderd loopt. Alsof er een rij dominostenen te vroeg omvalt waardoor er geïmproviseerd moet worden. Ik baal met hem mee. Schrijf terug dat hij dan maar moet genieten van een zacht bed en wellicht een bad. Maar ik weet ook dat hij inmiddels bijna volwassen is, en hij niet in zeven sloten tegelijk loopt. Ik vind het vooral sneu. Omdat hij alleen is. Om mijn onrust weg te nemen pak ik mijn computer en begin te schrijven….

Kloteoorlog!

De jongen kijkt me indringend aan. Hij had mijn zoon kunnen zijn. Ik kijk naar zijn geboortedatum. Geboren in hetzelfde jaar als Pim. Sterker nog; in dezelfde maand. Hij had mijn zoon kunnen zijn.

Mijn zoon had me de foto doorgestuurd via Whatsapp. Ik was even in verwarring. Het was een Russische jongen, dat was wel duidelijk. “Is dat die vriend van je die misschien in militaire dienst moet?” vraag ik. “Nee”, was het antwoord. “Gewoon een dode Russische soldaat. Nou ja…gewoon.”

De oorlog komt binnen. Ook bij mijn zoon. Hij studeert Gamedesign in Visby op Gotland. Een Zweeds eiland waar nu heel veel militairen zitten. Het eiland kan makkelijk bereikt worden door Russische raketten vanuit Kaliningrad, een stukje Rusland tussen Polen en Litouwen. Nu heeft Rusland zijn handen vol aan Oekraïne maar begin maart toonde Poetin wel even zijn spierballen door ongeoorloofd vier straaljagers over het eiland heen te laten vliegen. Pim had ze over horen komen. 

Hij hoorde van een van zijn Russische game-vrienden dat die binnenkort naar een medische keuring moet om daarna in het leger te kunnen. Zou Pim ook zomaar opgeroepen kunnen worden als Nederland in deze krankzinnige oorlog terecht komt? Ik kan het bedenken, maar ik kan het niet voelen. Zo kan ik me ook geen voorstelling maken van het verdriet dat de moeder van de dode Russische soldaat moet hebben.

Ik begrijp niets van oorlog. Steden kapotschieten. Militairen en burgers doden. Je macht tonen. Waarom? Hoe kan een psychopaat zoals Poetin het zo ver hebben geschopt? Wat voor kronkels moet je hebben in je hoofd om dit voor jezelf te kunnen verantwoorden?

Drie weken geleden was ik in paniek. Ik heb een paar nachten slecht geslapen. Maar ik heb besloten om de oorlog zoveel mogelijk buiten te sluiten en ik constateer nu al dat het al ‘een soort van’ went. Alsof ik in een parallelle wereld woon.

Vroeger dacht ik dat ik wel moedig zou zijn ten tijde van oorlog. Nu weet ik dat ik dat niet ben. Eigenlijk vind ik dat we Oekraïne moeten helpen met manschappen en luchtverdedigingswapens, maar als ik kan kiezen kies ik toch liever voor onze eigen veiligheid. Ik hoop en bid ik dat wij geen rechtstreekse vijand worden van de Russen. Ondertussen heb ik het gevoel dat we Oekraïne laten stikken.

Ik wil gewoon niet dat de foto van mijn zoon naar anderen wordt gestuurd omdat hij zou zijn gesneuveld in een strijd die ik niet wil. Die mijn zoon niet wil. Die bijna niemand wil. 

Kloteoorlog!

Vrije Vogel

,,Als ik een vogel was, hield de wind me vast” . Pim was drie jaar toen hij deze prachtige zin uitsprak. Ik weet het nog precies. Hij zat naast me in de auto en we waren op weg naar tandarts Roof in Hilversum. Hij had naar boven gekeken, naar een vogel in de lucht. 

We zijn nu 17 jaar verder. Gister hield de wind hem vast toen hij in het vliegtuig vertrok naar Stockholm. Vandaar vertrekt hij vandaag per boot naar het eiland Gotland waar hij sinds vier maanden woont.  

Een vrije vogel is hij, mijn zoon. Geheel autonoom. Voor plannen maken heeft hij geen andere mensen nodig, hij zoekt het allemaal zelf wel uit. Zo bedacht hij vorig jaar dat hij gamedesign wilde gaan studeren in het plaatsje Visby. En zo geschiedde….

We brachten hem gister naar Schiphol. Hij liep voor me. Ik voelde me trots, maar ook wat weemoedig. Ik kijk nu alweer uit naar de zomer….

The Seven Year Itch

The Seven Year Itch is een Amerikaanse film uit 1955. Het is een film van voor mijn tijd, maar de scene waarin de jurk van Marilyn Monroe opwaait omdat ze boven een ventilatierooster staat ken ik wel. De ‘Seven Year Itch’  is ook een term uit de psychologie. Het idee is dat er na een relatie van zeven jaar,  barstjes ontstaan en de sleur op de loer ligt.

Nou heb ik de laatste tijd ook enorm veel jeuk. Het begon als kleine vlekjes. De vlekjes werden bultjes en ze werden steeds roder, groter en overheersender. Zalf, rust, negeren…niets hielp. Mijn huwelijk is al 20 jaar prima, dus dat was het niet. Na diepgaand onderzoek was ik eruit! Elke keer wanneer ik bezig was met het schrijven van mijn column vlamden de vlekjes op.

Ik ergerde me aan de kleuterklas van raadsleden, schreef wederom over de grote woningnood in onze stad en ook de kwestie Vahstal kwam meerdere keren voorbij. Om over de grote hoeveelheid zwerfafval, het knallen van vuurwerk of het debacle Westelijke Rondweg maar niet te spreken.  Wat blijkt: De steeds terugkerende onderwerpen gaan schuren, veroorzaken jeuk. Zelfs het vertrek van wethouder Buijtelaar zorgde niet lang voor verlichting.

Zeven jaar lang schreef ik met veel plezier maar het is nu tijd voor een volgende stap. Ik stop met deze column. Daarmee komt er meteen meer ruimte voor een mooi boek over Amersfoort, waar ik samen met fotograaf Bram Petraeus en mijn man Marcoen aan werk.

Er bestaat overigens onenigheid of die ‘Seven Year Itch’ nou echt bestaat of slechts een mythe is, er zijn zelfs onderzoeken waaruit naar voren komt dat die sleur niet na zeven jaar maar na twaalf jaar intreedt. Houd daarom burgemeester Bolsius in de gaten! Zit hij er niet al twaalf jaar? Voor je het weet gaat hij er ook vandoor; zijn naam schijnt genoemd te zijn in Den Haag. Hoe dan ook; ik zal er in deze krant niets meer over schrijven!

Kleuterklas geeft weinig vertrouwen….

Jemig, wat een aandachttrekkerij!  Zou Van Wegen geïnspireerd zijn geraakt door de ruzie tijdens het emancipatiedebat  tussen Sylvana Simons van BIJ1 en de voorzitter Ockje Tellegen? Deze laatste siste: ,,Het lijkt hier wel een kleuterklas.”  Ze had gelijk. Echt een vreselijke vertoning. Niet in de laatste plaats door de manier waarop Ockje zelf reageerde. 

Prompt liet kleuter Van Wegen van de Burger Partij Amersfoort ook weer van zich horen.  Volgens mij schreef hij doelbewust discriminerende opmerkingen om GroenLinks-raadslid Youssef el Messaoudi uit de tent te lokken. En dat is gelukt.  Van Wegen heeft zijn zin; hij krijgt weer aandacht, zelfs landelijk. Ik zucht. En zucht nog eens. Eigenlijk ben ik zo klaar met de politiek. Landelijk is het een zooitje, maar op de lokale politiek is ook wel wat af te dingen. 

Zo hebben de drie musketiers Ben, Rob en Marc afgelopen jaar alledrie besloten zich terug te trekken uit de Amersfoortse politiek. Dat zegt toch al genoeg? Marc Smits (SP) vindt dat er een verziekte politieke sfeer heerst in de Amersfoortse gemeenteraad. ,,Coalitiepartijen houden elkaar de hand boven het hoofd en er gebeurt meestal wat de wethouder wil.’’ Ben Stoelinga  van Amersfoort 2014 is vertrokken omdat het gemeentebestuur vaak erg weinig transparant opereert. En Rob Molenkamp (SP en lijst Molenkamp) stelt zich niet meer verkiesbaar omdat hij ontmoedigd was door de gebrekkig functionerende democratie in Amersfoort. ,,Als oppositiepartij heb je het idee dat je een voetbalwedstrijd speelt waarbij van te voren duidelijk is wie gaat winnen.” 

In maart zijn de gemeenteraadsverkiezingen. De raadsleden laten weer overal hun neus zien en komen met prachtige plannen. Of loze beloftes. Eigenlijk heb ik zin om die hele verkiezingen aan mij voorbij te laten gaan. Er is één reden om toch te gaan stemmen. En dat is juist die man met de rode sjaal. Ik heb altijd het gevoel dat als ik niet ga stemmen mijn stem automatisch naar de tegenpartij gaat en dat laatste wil ik te allen tijde voorkomen. Dus ik hijs me in maart waarschijnlijk toch naar een stemlokaal en kleur een vakje rood. Maar niet van harte.

Bellenblazen en dat meteen weer vergeten…

,,De verpleegkundige ging eerst naar binnen en toen hoorde ik Olga roepen dat ze niet mee wilde, maar toen ik zelf om het hoekje keek riep ze blij mijn naam.’’  Mijn 86-jarige moeder vertelt me over haar bezoekje aan haar vriendin die ze al meer dan een halve eeuw kent. Mijn moeder woont nog zelfstandig maar vriendin Olga zit inmiddels in een instelling voor mensen met dementie. Het gaat steeds slechter. Ze is bozig, heeft veel pijn en begrijpt niets meer van de wereld, maar als mijn moeder binnenstapt leeft ze weer een beetje op.

Het is mijn grootste nachtmerrie; dement worden en de grip op mijn leven verliezen. Ik raak nu al in paniek wanneer ik namen vergeet of niet op woorden kan komen. Het schijnt met mijn leeftijd te maken te hebben. Hoe het moet zijn om echt te dementeren wil ik nooit mee maken; die onzekerheid, de angst, het onbegrip. Daarom ben ik blij dat de Artsenorganisatie KNMG hun standpunt hebben verruimd omtrent euthanasie. Als ik helemaal wilsbekwaam een euthanasieverklaring invul en ik word daarna zo dement dat ik mijn wens om dood te gaan niet meer aan kan geven dan is er meer mogelijk dan voorheen. Dat stelt me toch min of meer gerust. 

Mijn moeder vertelde verder: ,,Ik had bellenblaas meegenomen. Eerst deed ik voor hoe ze moest blazen en daarna probeerde Olga het ook. Toen het uiteindelijk lukte werd ze helemaal blij. Oh, mooi…riep ze steeds.” In gedachten zag ik mijn moeder naast haar vriendin zitten; even een geluksmoment voor beiden.

Het blijft natuurlijk een dilemma; wat is nog een goed en waardig leven? Bellenblazen met veel moeite? En dat vijf minuten later weer vergeten zijn? Ik hoop dat ik, wanneer er bij mij dementie geconstateerd wordt, op tijd mijn euthanasieverzoek in kan dienen, want ik denk niet dat deze column voldoende bewijs is. Er zullen eerst een paar zware gesprekken aan vooraf gaan. Ik hoop -en bid- dat ik dat gesprek nooit hoef te voeren…

Saai plein nu vol avontuur!

,,Wauw, wat een geweldig schoolplein wordt het en wat jammer dat Teun en Pien dit niet hebben meegemaakt”,  dacht ik toen ik laatst over de Schimmelpenninckkade liep. Het oersaaie schoolplein van basisschool Sint Joris heeft namelijk een metamorfose ondergaan. De grijze stoeptegels hebben plaatsgemaakt voor onder andere speelheuvels, verstopplekken en een pomp met water en zand. 

Terwijl ik sta te kijken wordt er gesjouwd, geschept en getimmerd. Van de bouwer hoor ik dat er van de stenen die uit het plein zijn gekomen een soort amfitheater gemaakt gaat worden waar de kinderen straks buitenles krijgen en er komt ook nog een boomhut. Niet in de 180 jaar oude plataan, want daar kunnen zijn wortels en stam niet tegen. De oude zal boom tijdens de verbouwing zoveel mogelijk met rust gelaten worden. 

De senioren boven de school krijgen ook meer rust want zo’n natuurplein scheelt vast enorm in het geluid. Het dempt, en ik denk dat de kinderen minder ruzie maken; ze hebben het te druk met spelen en klooien. In de zomer is het er niet meer zo loeiheet en tijdens de regenbuien in de herfst kan het water beter weglopen. Verder ziet het er natuurlijk ook veel avontuurlijker uit. Kortom; win-win! De wasmachines van de ouders moeten misschien frequenter draaien en er zal vaker een scheur in een broek  of een splinter in een hand zitten, maar dat mag de pret niet drukken. 

De kinderen zijn nauw betrokken bij het project. Ze hebben geld opgehaald met de verkoop van toffe sokken en in groepjes meegeholpen met de aanleg. Morgen vanaf 10 uur mag trouwens iedereen meehelpen; ook buurtbewoners. Het einde van de bouw is in zicht. Als de scholen niet dichtgaan kan de feestelijke heropening misschien nog dit jaar plaatsvinden. Betrokkenen kijken vanavond vast met extra interesse naar de persconferentie. Hoe dan ook; ik hoop dat alle  Amersfoortse scholen die nog een recht-toe-recht-aan-schoolplein hebben de Sint Joris volgen. Zo’n prachtige speelplek bij school gun je toch ieder kind?!

Halfzacht gedoe leidt tot niets…

Huh?! Wethouder Kees Kranen die met veger en blik de rommel opruimt na vernieling van een bushokje door vuurwerk? Ik schoot bijna in de lach toen ik de foto gisteren in de krant zag. Alsof hij zelf de zooi staat op te vegen… “En pa en ma maar klagen dat de belasting omhoog gaat”, aldus een woedende wethouder, doelend op de kosten die de vernielingen met zich mee brengen. Mooi hoor, die verontwaardiging, maar het was vooral voor de bühne denk ik. Als je echt baalt van de vernielingen door vuurwerk dan sta je toch achter een algeheel vuurwerkverbod?

GroenLinks en Lijst Sanders hebben vorige maand een motie ingediend maar omdat het te kort dag was om aan alle eisen te voldoen komt er weer geen algeheel verbod in Amersfoort. Kraanens partijgenote Hanneke Lap was maar wat blij want ze vindt dat vuurwerk bij Oud en Nieuw hoort. Als het veilig kan. En dat is het hem juist. Veilig vuurwerk bestaat niet. Niet alleen in Amersfoort gebeurt er volgens mij veel te weinig; ook landelijk komt er waarschijnlijk geen vuurwerkverbod. Het lijkt wel of iedereen moe is van de discussies, of bang is voor gedoe. Een rigoureus verbod voor al het vuurwerk is volgens mij het duidelijkst.

Onze wethouder Kraanen maakt zich zorgen om de grote kosten van de bushokjes. Ik vind het bijna peanuts in vergelijking met wat vuurwerk de maatschappij sowieso kost: Milieuverontreiniging, dierenleed, gezondheidsproblemen. De wethouder heeft het ook nog over het menselijk leed door deze vernielingen. Maar menselijk leed, meneer de wethouder, dat is wanneer je vader met COPD een paar dagen ziek is omdat er zoveel rotzooi in de lucht zit na oud en nieuw of wanneer je kind een vuurpijl in zijn oog krijgt.

Ik ben wel blij met deze wethouder die zich zo druk maakt. Misschien kan hij zijn partijgenoten meekrijgen zodat de plaatselijke VVD ook voor een vuurwerkverbod is. En dan wel even doorpakken lijkt me. Het heeft lang genoeg geduurd.